e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Altweert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vliegen, weven van een vlieg tirren: tirre (Altweert) ronddraaien ve vlieg III-4-2
vliegenraam, hor hortje: hoͅrtjə (Altweert) sierhor voor raam III-2-1
vlier vlierenstruik: flierestroêk (Altweert) vlierstruik III-4-3
vlinder reipstaart: reipstert (Altweert), snuffelter: snuffelter’ (Altweert) vlinder III-4-2
vlo (enk.) vlo: vloeëj (Altweert) vlo III-4-2
vloeibaar varkensvoer brij: bręi̯ (Altweert), slobber: slōbǝr (Altweert) [N 76, 38; N 76, 39; monogr.] I-12
vloeibare ontlasting zeik: zęi̯k (Altweert) [N 76, 36; A 9, 24d] I-12
vlug geviefd: gevieftj (Altweert) vlug III-1-4
voedsel kost: Verklw. kösje Köstelik: kostelijk  kost (Altweert), menagie: Menaazieklep: mond (kazernetaal)  menaazie (Altweert) kost || voedsel III-2-3
voelen voelen: veule (Altweert) voelen III-1-4