e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Altweert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vlaamse gaai markolf: mê’rrekof (Altweert) vlaamse gaai III-4-1
vlam vlam: vlam (Altweert) vlam III-2-1
vlas braken braken: brākǝ (Altweert) Het pletten van de vlasstelen, om de houtachtige delen te verwijderen. [monogr.; add. uit N 48, 16a] I-5
vlasbraak braak: brāk (Altweert) Toestel om vlasstengels te pletten. De zwing is een langwerpige afgeronde plank met een handvat om de "scheven" (vergelijk het lemma Hede-, Vlas- of Hennepafval) van het vlas los te slaan. [monogr.; add. uit N 48, 16b] I-5
vlasrepel reep: rē̜p (Altweert) Kam gebruikt bij het repelen. I-5
vlechttwijgen tuingeerdjes: tūngęrtjǝs (Altweert) De twijgen die horizontaal door de vlechtlatten worden gevlochten. [N 4A, 53b; N 31, 45d; monogr.; div.] II-9
vleermuis vlaarmuis: flarmoês (Altweert) vleermuis III-4-2
vleesmade, larve van de bromvlieg made: maaj (Altweert) made, worm III-4-2
vlekziekte vlekziekte: vlɛkzekdjǝ (Altweert) Vlekziekte wordt veroorzaakt door een bacterie. De ziekte gaat gepaard met hoge koorts; op de huid tekenen zich rode en soms donkerblauwe vierkante of ruitvormige vlekken af (WBD I.6, blz. 854). [N 19, 27a; N 19, 27b; N 52, 19; N 76, 57; A 48a, 32; monogr.] I-12
vleugel vleugel: vluuëgel (Altweert) vleugel III-4-1