17771 |
been |
been:
bi:ən (K358p Beringen),
biən (K358p Beringen)
|
been [ZND 01 (1922)], [ZND 21 (1936)]
III-1-1
|
17561 |
been, beenderen |
been:
biən (K358p Beringen)
|
beenderen (op het kerkhof) [ZND 21 (1936)]
III-1-1
|
20193 |
beenderen op het kerkhof |
been:
znd 21, 009c; cf. VD s.v. I. "been"2. (coll.) gebeente
bîen (K358p Beringen)
|
beenderen (op het kerkhof) [ZND 19 (1936)]
III-2-2
|
33898 |
beervoetigheid |
(het heeft/staat) bereklauw:
bē.rǝklou̯ (K358p Beringen)
|
Beervoetige stand, een afwijking, waarbij de kootas naar voren is gebroken door het achterwaarts doorzakken van de koot, zodat de vetlok met de bodem in aanraking komt. [JG 1a, 1b; N 8, 93b]
I-9
|
20487 |
beet, hap |
beet:
bēt (K358p Beringen)
|
een mondvol (afbijten, b.v. van een appel) [ZND B1 (1940sq)]
III-2-3
|
18536 |
bef |
bavetje (<fr.):
bavetəkə (K358p Beringen),
baveͅtəkə (K358p Beringen)
|
bef [bavetje, sammezetje, bandje] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18997 |
begerig |
begerig:
bəgae:rix (K358p Beringen)
|
begerig [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
33077 |
beginnen te oogsten |
rijden:
rē̜i̯ǝ (K358p Beringen)
|
Hier zijn opgenomen de aparte werkwoordelijke uitdrukkingen voor het beginnen aan de oogst. Opgaven als "we gaan maaien" en identieke antwoorden als in het vorige lemma ''oogst'' (5.1.1) binnenhalen zijn weggelaten. Tenzij anders aangegeven moeten alle opgaven gelezen worden als: "we gaan ... ". Vergelijk ook het lemma ''oogst, werkzaamheden'' (4.1.2). [N 15, 9; monogr.]
I-4
|
32716 |
beginvoor, -voren |
aanscheut:
ā.nsxø̄.t (K358p Beringen)
|
Naar gelang de ploegwijze en de soort van ploeg kan men de eerste voor of voren ofwel in het midden ofwel aan de zijkant(en) van de akker ploegen. In dit lemma zijn de termen verzameld die als benaming voor de beginvoren (of -voor) in het algemeen werden opgegeven of als zodanig konden worden uitgelegd. Dit laatste is het geval met het woordtype aanscheut, voorzover dat werd gegeven n.a.v. de vraag naar "rug, verhoogd middendeel" (JG 1a + 1b). Blijkens opgaven van dat type uit de beide andere bronnen beperkt deze term zich niet tot de beginvoren in het midden. Hij komt inhoudelijk overeen met aanslag, aanwerk, aantrek e.d. waarmee niet zozeer de eerste voor of voren als zodanig, als wel het ploegen daarvan, het aanvangswerk bedoeld wordt. Omgekeerd is het type rug, dat n.a.v. de vraag naar "de eerste voor die de boer ploegt" (N 11, 60), niet hier maar in het volgende lemma opgenomen. Het bij enkele plaatsen vermelde aantal voren heeft betrekking op de aanscheut die in het midden van de akker gemaakt is. Voor voor zie men het lemma ploegvoor. [JG 1a + 1b]
I-1
|
20430 |
begrafenis |
begrafenis:
bəgràffənis (K358p Beringen)
|
begrafenis; een schoone - [ZND 32 (1939)]
III-2-2
|