33443 |
beschermstenen of -palen |
hoekstenen:
hokstiǝn (K358p Beringen),
stijlblokken:
stē̜ ̞ǝlblokǝ (K358p Beringen),
streven:
(enk)
strēf (K358p Beringen)
|
Beschermstenen van natuursteen of dikke houten beschermpalen (soms ook wel van ijzer) worden geplaatst schuin tegen zijkanten van poorten en tegen hoeken van muren of tegen brugleuningen om beschadigingen door voertuigen te voorkomen. Bij boerderijen komen ze vooral voor aan schuurpoorten en ingangspoorten (van de gesloten hoeve). Soms dienen de stenen of palen ook als steun voor de muur waartegen ze rusten. Meervoudige opgaven benoemen de beide beschermstenen of -palen aan weerskanten van een opening. Zie ook afbeelding 18.a bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 43a; monogr.; add. uit N 4A, 42f]
I-6
|
20790 |
beschuit |
beschuit:
1a-m
məsxoet (K358p Beringen),
məsxoēt (K358p Beringen)
|
beschuit [ZND 21 (1936)]
III-2-3
|
20629 |
beschuitpap |
beschuitenmelk:
Syst. Frings
bəsxø͂ͅi̯təmeͅlək (K358p Beringen),
məsxø͂ͅtəmɛlk (K358p Beringen)
|
Melk met beschuiten (beschuitepap, luiwijvenpap, romme met bestelle?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
33166 |
besjes aan de aardappelplant |
goetsappels:
gutsapǝls (K358p Beringen)
|
De besachtige groene vruchten die zich uit de bloemen van de aardappelplant ontwikkelen. Vroeger, voordat men pootaardappelen selecteerde uit de eigen oogst, werd uit deze vruchtjes van de plant pootzaad gewonnen. Het lemma bevat alleen meervouden. Bij goesbollen wordt door de zegslieden opgegeven dat ...kinderen deze bollen aan een lange twijg (steken) en dan de bollen zo ver mogelijk weggooien of zwiepen; goezen is "zwiepen". Warnant (1949, 175) vermeldt dit spel ook voor Waals Haspengouw. Het regelmatige voorvoegsel aardappel- of patatte- is hier weggelaten; zie het lemma Aardappel. Zie voor de fonetische documentatie van de varianten voor aardappel, ook datzelfde lemma Aardappel. [N 12, 7; L 32, 14; monogr.; add. uit JG 1b]
I-5
|
21532 |
besteken |
besteken:
iemand bəstieəkə (K358p Beringen, ...
K358p Beringen),
iəmand bəstekən (K358p Beringen, ...
K358p Beringen)
|
Iemand besteken (ter gelegenheid van zijn naamfeest). [ZND 33 (1940)]
III-3-1, III-3-2
|
25105 |
bestendig weer |
vast (weer):
vàst wēr (K358p Beringen, ...
K358p Beringen)
|
bestendig weer [vaste lucht] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
21471 |
betalen |
betalen:
ge mut geld hemme veur te kunne betale (K358p Beringen),
gij moet geld hebben voor kunnen te betalen (K358p Beringen)
|
Hoe zegt ge in uw dialect: "ge moet geld hebben om kunnen te betalen"of "ge moet geld hebben om te kunnen betalen"? De gehele uitdrukking weergeven. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
18845 |
beteuterd |
onnozel:
he stond do onnöwel te zien (K358p Beringen),
hij stond onneuzel (K358p Beringen),
ook materiaal znd 32, 67
onneusel (K358p Beringen),
onøzəl (K358p Beringen),
oͅnøsəl (K358p Beringen)
|
beteuterd, onthutst [ZND 01 (1922)] || hij stond beteuterd, onthutst [ZND 32 (1939)]
III-1-4
|
19014 |
beteuterd kijken |
geen vijf kunnen tellen:
ook materiaal znd 32, 67
hɛ kan gīən vɛ̄f tələ (K358p Beringen)
|
beteuterd, onthutst [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
21516 |
betrappen |
traperen (<fr.):
traperən (K358p Beringen),
trappeere (K358p Beringen)
|
betrappen [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|