e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K358p plaats=Beringen

Overzicht

Gevonden: 3514
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
betrekken (lucht) betrekken: de lucht betrekt.  də løxt bətreͅkt (Beringen), dicht worden: də loͅxt wərdek (Beringen) dicht gaan zitten zodat er regen dreigt, gezegd van de lucht [de lucht overtrekt, groeit, belommert] [N 22 (1963)] III-4-4
betten van een wonde baden: ən won beͅn (Beringen), uitwassen: ø:twasschen (Beringen), wassen: wasschən (Beringen) een wonde betten [ZND B1 (1940sq)] || een wonde met warm water baden [ZND 32 (1939)] III-1-2
beugeltas beugeltas: beugeltès (Beringen, ... ), bøgəl teͅs (Beringen), bøgəlteͅs (Beringen) tas, sierlijke ~ met beugel die men s zondags op de overrok draagt [beugeltes] [N 24 (1964)] III-1-3
beuk beuk: gecombineerd met ZND 1 a-m "beuk  bø̄k (Beringen), beukenboom: gecombineerd met ZND 1 a-m "beuk  bɛkəbuəm (Beringen) beuk (een hoge beuk) [ZND 21 (1936)] III-4-3
beurs, overrijp plat: plat (Beringen), rot: roͅt (Beringen) beurs [ZND 01 (1922)] || overrijp, murw [ZND 31 (1939)] III-2-3
bevruchten treden: trēǝ (Beringen) Het bevruchten van de hen door de haan. [JG 1a, 1b, 2c; N 19, Q 111 add.; monogr.] I-12
bewaarplaats van bieten en groenvoer in de stal betenhoek: bii̯ǝtǝnhok (Beringen), hakselkot: hɛksǝlkǫt (Beringen) De plaats in de stal waar bieten en groenvoeder worden bewaard voor direct gebruik. De grote voorraad bevindt zich buiten de stal. De in de stal bewaarde hoeveelheid is voldoende voor enkele keren voederen. Sommige woordtypen benoemen niet een specifieke opslagplaats voor bieten en groenvoeder, maar duiden in het algemeen de ruimte aan waarin men dit voeder opslaat. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden (voerhuis), (voederij), (voerij) en (voerderij) het lemma "voorstal, voedergang" (2.2.5). [N 5A, 34c] I-6
bewolking bewolking: bəwoͅlkeŋ (Beringen), wolken: wolken.  woͅlkə (Beringen) bewolking, zwerk, wolkendek [schoft] [N 22 (1963)] III-4-4
bewolkte lucht bewolkte lucht: bewolkte lucht (Beringen, ... ), dikke lucht: dikke (of overlupe) locht (Beringen), dikke locht (Beringen), overlopen lucht: (dikke of) overlupe locht (Beringen), overlupe locht (Beringen), overtrokken hemel: dənīməleͅsø̄vərtroͅkə YəzītYinstēͅrə (Beringen), overtrokken lucht: də loxt eͅs ø̄vərtroͅkə, YəzītYinstēͅrə (Beringen) bewolkt [ZND 32 (1939)] || Bewolkt. Hoe zegt men in uw dialect: de lucht, de hemel is bewolkt, je ziet geen sterren. [ZND 49 (1958)] III-4-4
bewusteloos van zijn sus: van zēne sus (Beringen), van zijn zelve: van zè zelve (Beringen) hoe is of wordt iemand die een harde slag op het hoofd heeft gekregen (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)] III-1-2