e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Afferden

Overzicht

Gevonden: 1858
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zoon jong: jong (Afferden), zoon: zoeën (Afferden), zoôn (Afferden) (zoon;) Hoe wordt de zoon door de ouders aangesproken, als hij niet bij zijn naam wordt genoemd? [DC 05 (1937)] || zoon [SGV (1914)] || zoon; (Hoe wordt de zoon door de ouders aangesproken, als hij niet bij zijn naam wordt genoemd?) [DC 05 (1937)] III-2-2
zout zout: zaalt (Afferden, ... ) zout [DC 03 (1934)] III-2-3
zuigen zuigen: zuuge (Afferden) zuigen [suuke, snekke] [N 10 (1961)] III-2-3
zuinig zuinig: zünig (Afferden) zuinig [SGV (1914)] III-3-1
zure oprisping zuur: t zuur (Afferden), zoer opgaeve (Afferden), zuurbrand: zoer braand (Afferden) oprisping hebben gepaard gaande met een zure smaak in de mond [opzuure] [N 10 (1961)] || oprisping, een zure oprisping [de vuilen opbot, zooj, zuur] [N 10a (1961)] III-1-2
zuster zuster: zuster (Afferden), bruurs en zusters  zuster (Afferden) zuster [haar] [SGV (1914)] || zuster; bestaat er een woord voor broers en zusters samen (Hd. Geschwister?) [DC 05 (1937)] III-2-2
zuur oprispen opgeven, zuur -: zoer opgaeve (Afferden) oprisping hebben gepaard gaande met een zure smaak in de mond [opzuure] [N 10 (1961)] III-1-2
zuurdeeg maken desemen: dɛsǝmǝ (Afferden) Een restant van het deeg een poos laten "rijpen", totdat het zuurdeeg is geworden en het aldus verkregen zuurdeeg gebruiksklaar maken. [N 29, 23b; S 6; monogr.] II-1
zuurkool zuurmoes: zŏĕrmŏĕs (Afferden) zuurkool [SGV (1914)] III-2-3
zwaaien zwaaien: zwaaie (Afferden) zwaaien [SGV (1914)] III-1-2