22430 |
worstelen |
worstelen:
worsele (L191p Afferden)
|
worstelen [SGV (1914)]
III-3-2
|
32970 |
wortel |
wortel:
wǫrtǝl (L191p Afferden)
|
Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.]
I-4
|
24500 |
wortel (alg.) |
wortel:
wortel (L191p Afferden)
|
wortel [SGV (1914)]
III-4-3
|
20917 |
wrang |
wrang:
enne wrange smaak
wrang (L191p Afferden)
|
wrang [DC 26 (1954)]
III-2-3
|
18117 |
wrat |
wrat:
vrat (L191p Afferden)
|
wrat [SGV (1914)]
III-1-2
|
17679 |
wreef |
wricht:
vriegt (L191p Afferden)
|
wreef [SGV (1914)]
III-1-1
|
17888 |
wroeten |
wroeten:
vrute (L191p Afferden),
vrȳtǝ (L191p Afferden)
|
Met de snuit in de grond wroeten, gezegd van het varken. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b, 2c; L monogr.; Wi 56; S 45; monogr.] || wroeten [SGV (1914)]
I-12, III-1-2
|
24281 |
wulp |
kuluut:
kuluut (L191p Afferden)
|
wulp (55 groot, bruingestreept; met lange kromme snavel; broedt in en rond de hei [N 09 (1961)]
III-4-1
|
27431 |
zaag |
zaag:
zāx (L191p Afferden)
|
Snijwerktuig, dat bestaat uit een platte strook staal die aan één zijde van tanden voorzien is. De strook is bevestigd in een handvat of in een spanraam. Zie ook de lemmata ɛhandzaagɛ en ɛspanzaagɛ.' [S 45; L 8, 101; N 53, 1a; monogr.]
II-12
|
32996 |
zaaien |
zaaien:
zɛ̄i̯ǝ (L191p Afferden)
|
[N 15, 1a; JG 1a, 1b; A 2, 70; L A2, 234; L 8, 102; L 24, 6a; S 45; Wi 40; RND 111; monogr.]
I-4
|