17977 |
ziekelijk |
krankelijk:
krenkelik (L269b Boekend)
|
Ziekelijk: telkens ziek (ziekelijk, ongans, lelijk, zuchtig). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18155 |
ziekenhuis |
gasthuis:
gashoês (L269b Boekend)
|
Ziekenhuis: inrichting voor het verplegen van zieken (hospitaal, gasthuis). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17644 |
zijde |
zij:
piēn in de ziej (L269b Boekend),
pīēn in de ziej (L269b Boekend),
ziej (L269b Boekend)
|
zij, zijde (pijn in de zij) [N 07 (1961)] || Zijde, flank: de zijkant van de buik tussen onderste ribben en heup (zijde, lank, flank) [N 84 (1981)]
III-1-1
|
18028 |
zijn neus snuiten |
snoeven:
snoëve (L269b Boekend)
|
snuiten: zijn neus snuiten [sneuve, snutte] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
18360 |
zijspleet in de overrok |
spleet:
spleet (L269b Boekend, ...
L269b Boekend),
split:
split (L269b Boekend, ...
L269b Boekend)
|
zijspleet in de overrok waarlangs men bij de zak of tas in de onderrok kan komen [snijdersgat, schreursgat, sjeursloak] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
24725 |
zijtak |
zijtak:
zietak (L269b Boekend)
|
Een zijtak (uittak, bezijden tak). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24851 |
zijwortel |
zijbreuk:
zie-breuk (L269b Boekend)
|
(dwars)wortels van een boom [N 27 (1965)]
III-4-3
|
24401 |
zilvervisje |
zilvervisje:
zilverviske (L269b Boekend)
|
zilvervisje: Hoe heet het zilverkleurige glanzende insect dat in huis op donkere, vochtige plaatsen voorkomt en leeft van papier, enz. Het is heel snel en lijkt zich voort te bewegen als een vis in het water (--, suikergast, boekworm). [N100 (1997)]
III-4-2
|
22771 |
zingen |
slaan:
slaon (L269b Boekend)
|
het geluid van zangvogels (slaan, slagen, zingen, fluiten) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
34083 |
zitbeenderen |
zitbenen:
zetbɛi̯n (L269b Boekend)
|
Onderdeel van het beenderenstelsel aan het achtereinde van de rug. [N 3A, 110c]
I-11
|