18198 |
zitvlak van een broek |
boksenbodem:
bookseboam (L269b Boekend)
|
zitvlak, kruis, bodem van de broek [boksebaom, zolder, zuur schrej, kont, wan] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
20283 |
zogen, voeden (overg.) |
de mem geven:
de mem gaeve (L269b Boekend)
|
borstvoeding geven: Een kind aan de borst voeden (minnen, de mem geven, houden). [N 84 (1981)]
III-2-2
|
33426 |
zolder boven de dorsvloer |
schelf(t):
[schelf(t)] (L269b Boekend)
|
De zolderruimte boven de dorsvloer, bestemd voor het bergen van graan als er in de tasruimte naast de dorsvloer geen plaats meer was, ook voor stro en hooi (echter niet algemeen). Zie voor het type overschelf(t) Goossens 1959, m.n. 56, 57 en 59. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (den) het lemma "dorsvloer" (3.2.1) en voor (schelf(t)) het lemma "koestalzolder" (3.4.1). Zie ook afbeelding 14.b bij het lemma "dorsvloer" (3.2.1). [N 5A, 68a; N 5, 84; JG 1a, 1b, 2a en 2c; A 16, 5b; L 47, 8b; L 48, 11; Lu 2, 11; S 50; monogr.; add. uit: N 4A, 12g en 13d; A 7, 32]
I-6
|
18636 |
zomerkapmanteltje |
pelerine (<fr.):
pellerien (L269b Boekend)
|
kapmanteltje voor de zomer met een ovaalvormig voor- en achterpand [pelderien] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18675 |
zomerkleren |
zomerkleren:
zomer kleijer (L269b Boekend)
|
zomerkleren [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18670 |
zondagse kleren |
`s zondagse dingen:
sondigse dinge (L269b Boekend),
`s zondagse kleren:
sondigse kleier (L269b Boekend)
|
zondagse kleren [t sondagsdinge] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18342 |
zool van een schoen |
zool:
zaol (L269b Boekend, ...
L269b Boekend)
|
zool van een schoen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
19222 |
zuchten |
snokken:
snoeke (L269b Boekend),
zuchten:
zuchte (L269b Boekend)
|
zuchten [snokke] [N 10 (1961)]
III-1-4
|
21072 |
zuigen |
zuigen:
zuuge (L269b Boekend),
zūūge (L269b Boekend),
zy(3)̄gə (L269b Boekend)
|
zuigen [DC 38 (1964)] || zuigen [suuke, snekke] [N 10 (1961)]
III-2-3
|
34181 |
zuiveren |
knoeien:
knoeien (L269b Boekend)
|
Afscheiding blijven geven na het kalven, gezegd van de koe. [N 3A, 58]
I-11
|