20605 |
wortelenstamppot |
wortelenmoes:
wortele-moos (L269b Boekend),
wortelenstamp:
wortele-stamp (L269b Boekend)
|
puree [stamp, stoemp] [N 38 (1971)]
III-2-3
|
20733 |
wortelenvlaai |
wortelenvlaai:
Syst. WBD
wortelevlaai (L269b Boekend)
|
Vla met vulling van wortelen [N 16 (1962)]
III-2-3
|
24736 |
wortelhals |
wortelkraag:
wortelkraag (L269b Boekend)
|
De overgang tussen wortel en stengel bij een plant (hoofd, hals, kraag, wortelkraag, wortelhals, nek). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33718 |
wortelklomp van een struik |
kluit:
klūt (L269b Boekend),
stronk:
strōŋk (L269b Boekend)
|
[N 27, 9c]
I-8
|
33720 |
wortels rooien |
puisten:
pūstǝ (L269b Boekend)
|
Dennenwortels met een hefboom uit de grond trekken. [N 27, 8c]
I-8
|
33563 |
worteltje |
wortelen:
wortel (L269b Boekend),
worteltjes:
weurtelkes (L269b Boekend)
|
De kleine soort penen die men in de moestuin kweekt [N Q (1966)] || Hoe noemt u: de wortel (daucus carota - fam. umbelliferae) [N 71 (1975)]
I-7
|
17679 |
wreef |
wreef:
vreef (L269b Boekend)
|
voet: voorste deel van de voet [vurvoet] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17892 |
wrijven |
wrijven:
vrieve (L269b Boekend)
|
Wrijven: met de hand herhaaldelijk over iets strijken (wrijven, frotteren). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17922 |
wringen |
wringen:
vringe (L269b Boekend)
|
Wringen: met een draaiende beweging samendrukken (wringen, wreken, wroeten) (of: wroeken?). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17888 |
wroeten |
wroeten:
vreûte (L269b Boekend)
|
Wroeten: al woelend en zoekend graven in de grond (modden, wroeten, woelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|