e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K318p plaats=Beverlo

Overzicht

Gevonden: 2283
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zich vervelen ambeteren (< fr.): www.vandale.be: ambeteren (Belg., inf.), ergeren, vervelen, lastig vallen [sic], plagen.  ambeteere (Beverlo) vervelen (niet boeien) III-1-4
ziek ziek: zik (Beverlo) ziek [ZND 39 (1942)] III-1-2
ziekelijk ziekelijk: zikelek (Beverlo), zo gaande en staande: h`ès zoe"go"nde `en stönde (Beverlo) ziekelijk III-1-2
ziekenhuis hospitaal: hospetool (Beverlo) hospitaal III-1-2
ziekte ziekte: das en besmettelijke zikte (Beverlo), die zikte gojt voeëts (Beverlo), zikte (Beverlo) die ziekte is besmettelijk [ZND 32 (1939)] || ziekte III-1-2
zien, kijken zien: zīn (Beverlo) zien [RND] III-1-1
zijde spek braai: braai= schijfje, plakje spek om te braden  brooj (Beverlo), vierel: vjeͅrəl (Beverlo), vierel spek: vjèrel(spèk) (Beverlo), zij: pl. z€\\  zeͅi (Beverlo) braai || spek (zijstuk van een varken) || zijde spek [Goossens 1b (1960)] III-2-3
zijden omslagdoek zijden neusdoek: zue nuzzek (Beverlo) omslagdoek, zijden ~ [N 23 (1964)] III-1-3
zijn neus snuiten snuiten: snute (Beverlo), uitsnuiten: B.v. Hè snutte zèn neus öt....  ötsnute (Beverlo) snuiten III-1-2
zijwortel zijwortels: zēͅwətəls (Beverlo) (dwars)wortels van een boom [N 27 (1965)] III-4-3