19517 |
botervlootje |
boterdoos:
botərdūəs (Q121a Chèvremont)
|
botervlootje
III-2-1
|
20527 |
bouillon |
broei:
brui (Q121a Chèvremont),
vleesbroei:
vleesj’brui (Q121a Chèvremont)
|
bouillon
III-2-3
|
28161 |
bout |
bout:
bǫwt (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
[N 95, 351; N 95, 746; monogr.; Vwo 173]
II-5
|
19682 |
bouwval |
barak:
brak (Q121a Chèvremont)
|
bouwvallig huis, krot
III-2-1
|
27661 |
bovengronds |
bovenop:
bǭvǝnǫp (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Willem-Sophia]),
ovenop:
ovǝnǫp (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Domaniale])
|
Boven de grond, aan het aardoppervlak. [N 95, 114; monogr.; Vwo 185]
II-5
|
28269 |
bovenkabel |
kabel:
kābǝl (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Domaniale])
|
De kabel waaraan de beide liftkooien zijn opgehangen. De opgave "ronde kabel" uit Q 12 voor de mijnen in Eisden en Zwartberg duidt erop dat men daar, evenals in de meeste mijnen, voor de bovenkabel een ronde kabel gebruikt. [N 95, 79; monogr.]
II-5
|
28262 |
bovenkomen, naar boven gaan |
ovenop gaan:
ovǝn˙op joǝ (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Maurits])
|
De ondergrondse werken verlaten, naar boven gaan. Het woordtype "uitvaren" werd volgens de invuller uit Q 121 op de Domaniale mijn ook gebruikt wanneer men tijdens de dienst naar boven ging, bijvoorbeeld door ziekte of ongeval. Men moest daarvoor een bon hebben, die door de opzichter werd uitgereikt. Zie ook het lemma Iemand Naar Boven Brengen. [N 95, 83; monogr.]
II-5
|
30325 |
bovenlicht |
overlicht:
øvǝrlet (Q121a Chevremont
[(idem)]
)
|
Zie kaart. Met de term 'bovenlicht' kan zowel een vast raam boven een (voor)deur als het al dan niet naar binnen openklappend bovenste deel van een raam worden bedoeld. De woordtypen 'waaier', 'waai', 'spinnekop', 'deurlicht' en 'deurvenster' duiden specifiek een vast raam boven een deur aan. [S 4; L 1 a-m; L 22, 10; L B1, 170; N 55, 54a; A 46, 10a, add.; A 46, 10c; A 49, 10; monogr.]
II-9
|
25076 |
bovenmate, hevig, zeer |
alaaf:
alaaf⁄ (Q121a Chèvremont),
grillig:
jrel⁄lieg (Q121a Chèvremont),
haargenau:
hoar⁄jenauw (Q121a Chèvremont),
haide:
hai⁄de (Q121a Chèvremont),
heftig:
hef⁄tieg (Q121a Chèvremont),
ongemeen:
ónjemeng⁄ (Q121a Chèvremont),
zeer:
zier (Q121a Chèvremont)
|
boven alles || buitengewoon, in hoge mate || hevig || zeer || zeer precies
III-4-4
|
19406 |
braadpan |
braadketel:
broͅankɛsəl (Q121a Chèvremont),
pan:
pan (Q121a Chèvremont)
|
braadpan
III-2-1
|