33493 |
bloesem |
appelbloei:
ap’pelblui (Q121a Chèvremont)
|
appelbloesem
I-7
|
27722 |
blustoren |
blustoren:
bløstuǝrǝ (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Torenvormig gebouw waarin de cokes met water wordt afgekoeld. [N 95, 110]
II-5
|
27721 |
bluswagen |
bluswagen:
bløswān (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Domaniale])
|
Voertuig waarmee de hete cokes van de oven naar de blustoren wordt vervoerd. [N 95, 111]
II-5
|
28117 |
bochtstuk |
krommer:
krømǝr (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Domaniale])
|
Bochtstuk van een buisleiding. [N 95, 562; monogr.; Vwo 145; Vwo 260; Vwo 308]
II-5
|
20783 |
boekweitpannenkoek |
boekweitskoek:
Verklw. bócheskuchsje
bócheskóch’ (Q121a Chèvremont)
|
boekweitkoek
III-2-3
|
19773 |
boenen |
bohnern (d.):
bōnərə (Q121a Chèvremont)
|
boenen
III-2-1
|
19774 |
boenwas |
bohnerwachs:
bōnǝrwaks (Q121a Chevremont),
bohnerwachs (d.):
bōnərwaks (Q121a Chèvremont)
|
boenwas || Met terpentijn vermengde rode of witte was waarmee aan het hout van meubels een glanslaag wordt gegeven. [N 56, 61; monogr.]
II-12, III-2-1
|
24861 |
boerenwormkruid |
wormkruid:
wórm’kroed (Q121a Chèvremont)
|
boerenwormkruid
III-4-3
|
24123 |
boerenzwaluw, zwaluw |
zwalber:
sjwal’ber (Q121a Chèvremont)
|
zwaluw
III-4-1
|
27955 |
bok |
bok:
bok (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Willem-Sophia]),
houtbok:
hōǝtsbok (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Domaniale]),
ijzerbok:
īzǝrbok (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Wilhelmina])
|
Uit houten balken of stukken rail samengestelde ondersteuning. De balken of de rails worden daarbij twee per twee, horizontaal in het vierkant op elkaar gestapeld. De bok wordt in breukpijlers gebruikt en dient om bij het roven van de ondersteuningen mee te helpen een breuklijn te vormen, waarlangs het dak in het breukveld instort, zonder dat de instorting zich voortplant in het vervoerpand (Handb. H. pag. 22). De houten bok kan worden opgevuld met stenen, in dit geval sprak men volgens de invuller uit Q 113 op de vier Oranje-Nassaumijnen van een "steenbok". Om een houten bok later weer te kunnen verwijderen, werd hij volgens dezelfde respondent geplaatst op een vloer van gruis. Door dit gruis met de hak weg te krassen, viel de bok vanzelf om en kon hij in het nieuwe pand weer opgezet, d.w.z. gestapeld worden. [N 95, 581; N 95, 362; N 95, 371; N 95, 324; N 95, 331; monogr.; Vwo 156; Vwo 383; Vwo 384; Vwo 410; Vwo 599; Vwo 600]
II-5
|