e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L427p plaats=Obbicht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wierook wierook: wierouk (Obbicht) Wierook [wierek, wierooch?]. [N 96B (1989)] III-3-3
wierookkorrels wierook: wierouk (Obbicht) Wierookkorrels. [N 96B (1989)] III-3-3
wierookvat wierooksvat: wierouksvaat (Obbicht) Het wierookvat [wiereksvat, wieresvaas?]. [N 96B (1989)] III-3-3
wijdbeens lopen varken gereden hebben: hae haet e verke gereeje (Obbicht) lopen: met de benen ver uiteen lopen [kooje, met een wijde kooi loope] [N 10 (1961)] III-1-2
wijden wijden: wieje(n) (Obbicht) wijden [SGV (1914)] III-3-3
wijn wijn: wien (Obbicht) wijn [SGV (1914)] III-2-3
wijnazijn eedje: êtjen (Obbicht), wijnazijn: wienazien (Obbicht) wijnazijn [SGV (1914)] III-2-3
wijnstok, wingerd wingertestruik: wingertestroek (Obbicht, ... ) [SGV (1914)]wingerd [SGV (1914)] I-7
wijsvinger wijsvinger: wie.svinger (Obbicht) wijsvinger [N 10 (1961)] III-1-1
wijwater wijwater: wiewater (Obbicht, ... ) Wijwater [wïjewaater, wiejwasser, fintwaater]. [N 96B (1989)] || Wijwater, gewijd water [weej-,wij-,wiejwaater, wiewasser, heilig water, vontwater?]. [N 96B (1989)] III-3-3