e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L427p plaats=Obbicht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
woest, onachtzaam lopen lopen wie een gek: wie ne gek laupe (Obbicht) lopen: woest, onachtzaam lopen [ragge, bollieje] [N 10 (1961)] III-1-2
wonder wonder: wonjer (Obbicht) wonder [SGV (1914)] III-3-3
wonen huizen: hoeze(n) (Obbicht), wonen: woonen (Obbicht) huizen (ww.) [SGV (1914)] || wonen [SGV (1914)] III-2-1
woord woord: Opm. bijna woard.  woord (Obbicht) woord [SGV (1914)] III-3-1
wormbulten aamsbetels: āmsbęi̯tǝls (Obbicht), angelsbouten: aŋǝlsbø̜i̯t (Obbicht) In de zomer leggen runderhorzels hun eitjes aan de haren van het rund. Na enkele dagen kruipen er larven uit de eitjes. Deze dringen het lichaam binnen langs de haren en het haarzakje, doorboren de huid en groeien langzamerhand uit. In de winter komen ze vooral onder de huid van de rug terecht. Iedere plek waar een larve zit, vormt een bultje, de wormbult. Om te kunnen ademen doorboort de larve de huid van het rund. Dit veroorzaakt wondjes die gemakkelijk ge√Ønfecteerd kunnen raken, waardoor zeer uitgebreide verettering kan ontstaan. Zie ook het lemma ''wormbulten'' in wbd I.3, blz. 478-479. [N 52, 22; N 3A, 83b; A 48A, 35; monogr.] I-11
worst worst: thuis gemaakt na de slacht, boerenmetworst?  woos (Obbicht) worst [N 06 (1960)] III-2-3
worstelen zich krijgen: zich kriege(n) (Obbicht) worstelen [SGV (1914)] III-3-2
wortel wortel: wǫrtǝl (Obbicht) Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.] I-4
wortel (alg.) wortel: wortel (Obbicht) wortel [SGV (1914)] III-4-3
wortelklomp van een struik wortelen (mv): wǫrtǝlǝ (Obbicht) [N 27, 9c] I-8