e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L427p plaats=Obbicht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wijwaterbakje wijwatersvaatje: wiewatersvaetje (Obbicht) Een wijwatersbakje, thuis op de slaapkamer [wïjewatersbekske, wiejwassesjpötje, fintwaterbekske?]. [N 96B (1989)] III-3-3
wijwateremmer wijwatersvat: wiewatersvaat (Obbicht) Het wijwatervat, de wijwateremmer. [N 96B (1989)] III-3-3
wijwaterkwast wijwaterskwast: wiewaterskwas (Obbicht) De wijwaterkwast. [N 96B (1989)] III-3-3
wijwatervat wijwatersvat: wiewatersvaat (Obbicht) De met wijwater gevulde bak bij de ingang(en) van de kerk [wijwater(s)bak, -vat, -steen?]. [N 96A (1989)] III-3-3
wijzerplaat van het torenuurwerk wijzerplaat: wiezerplaat (Obbicht) De wijzerplaat van de torenklok. [N 96A (1989)] III-3-3
wijzers van het torenuurwerk wijzers: wiezers (Obbicht) De wijzers van de torenklok. [N 96A (1989)] III-3-3
wild onredig: ǫnrøi̯ex (Obbicht) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de stier. [N 3A, 17] I-11
wilde gans wilde gans: ein wilj gans (Obbicht) wilde [v] [een ~ gans] [SGV (1914)] III-4-1
wilde koe r-koe: ɛr-[koe] (Obbicht), wilde koe: welj [koe] (Obbicht) Koe van onbekende of niet erkende afstamming. Bedoeld wordt een koe waarvan het ouderpaar niet bekend is of waarvan de afstamming niet is geregistreerd. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 3a; monogr.] I-11
wilde zucht vervleug: vǝrvlø̄x (Obbicht) Een zeer sterke zwelling van de uier en omgeving in de laatste tijd van de dracht. Deze wordt veroorzaakt door abnormaal grote hoeveelheden vocht in het onderhuidse bindweefsel van de uier, maar ook van de schaamstreek en soms van de buikstreek tot aan de voorbenen. Zie ook het lemma ''wilde zuch'' in wbd I.3, blz. 463. [N 52, 3; A 48A, 7] I-11