e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P048p plaats=Halen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vrouwelijke kip hen: hen (Halen) De hen is het wijfje van het tamme huishoen. [N 19, 37; Wi 13; Wi 14; Wi 17; NE II, 10; Gwn 5, 14; A 11, 1c; A6, 1b; L 6, 20a; L 22, 22; L 28, 35; L 42, 5; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; JG 1a, 1b; S 14; L 1a-m; Vld.; monogr.] I-12
vrouwenkleren vrouwluigoed: vroͅligut (Halen), vrouwluikleren: vrōliklijərə (Halen), vroͅlikliərə (Halen) vrouwenkleren [t vrouwendinge, de schörte] [N 23 (1964)] III-1-3
vrouwenonderhemd? hemd: həm (Halen), vrouwluihemd: vroͅlihym (Halen) onderhemd voor vrouwen [N 25 (1964)] III-1-3
vruchtbare grond goede grond: gui̯ǝ grǫnt (Halen), labeurgrond: labørgront (Halen), rijpe grond: rapǝ grǫnt (Halen), teeltgrond: tiǝltgrǫnt (Halen) Grond van een dergelijke samenstelling dat de groei van de geteelde gewassen er gunstig door wordt be√Ønvloed en die gunstig reageert na bemesting. Goede grond die geschikt is voor de teelt. [N 27, 28; N 27, 29; N 27, 30] I-8
vuist vuist: vø͂ͅst (Halen) vuist [N 10 (1961)] III-1-1
vuurtang, sinteltang houilletang: hēͅ.i̯ətaŋ (Halen), tang: taŋ (Halen), vuurtang: vyrtaŋ (Halen) vuurtang [N 05A (1964)] III-2-1
waaienx waaien: wuə (Halen) waaien [N 22 (1963)] III-4-4
waden baden: bōͅwə (Halen) waden: door het water baden [waoje, baoje, baaje] [N 10 (1961)] III-1-2
wafel wafel: wōͅfəl (Halen), Syst. Frings  wōͅfəl (Halen) Wafel [N 16 (1962)] || wafel [ZND 08 (1925)] III-2-3
wagen wagel: wā.gǝl (Halen) Algemene benaming voor een voertuig op vier wielen met een dissel, waarmee men over het algemeen grote lasten vervoerde. Soms werd de wagen ook voor personenvervoer gebruikt. Meestal werden er twee of vier paarden voor gespannen. In de jaren na de tweede wereldoorlog werden de houten wielen geleidelijk aan vervangen door exemplaren met luchtbanden. Wagens komen over het algemeen minder vaak voor dan karren. In Haspengouw neemt de frequentie van de wagen als landbouwvoertuig af van zuid naar noord. Dit heeft te maken met het feit dat in de streek waar de landbouwgrond zwaarder is, de wagen meer in gebruik is. In de Kempen en de Maasvallei komt de wagen niet voor als landbouwvoertuig, maar kent men ze wel als bijvoorbeeld voertuig van de brouwer. In de streken waar de wagens pas in het midden van deze eeuw opgang maakten, kende men ze slechts met luchtbanden. [N 17, 4; N G, 51; JG 1a; JG 1b; JG 1d; Wi 4; L 27, 65; monogr.] I-13