21675 |
wbd: afzeggen |
tenietdoen:
ps. invuller heeft hierbij geen fonetische notering gegeven.
te niet doen (P048p Halen),
ps. omgespeld volgens Frings.
tənitun (P048p Halen)
|
ongedaan, De koop ~ maken [de koop ontdoen?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21683 |
wbd: in trek |
veel opbrengen:
ps. omgespeld volgens Frings.
v"l ubreŋə (P048p Halen)
|
Goed in de markt liggend, een goede prijs opbrengend [willig, b.v. de eieren zijn willig deze maand?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21662 |
wbd: katten |
op stompen trekken:
ps. omgespeld volgens Frings.
up stumpə treͅkə (P048p Halen),
woordbreuk (zn.):
ps. omgespeld volgens Frings.
wōdbr"k (P048p Halen)
|
katten: Wat zegt men wanneer de koper de verkoper met zijn waar laat zitten, niet afhaalt wat hij gekocht heeft [katten? hij heeft gekat?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21679 |
wbd: kwaadgeld = kwaadgeld |
dievengeld:
ps. omgespeld volgens Frings.
divəgeͅlt (P048p Halen),
kwaad geld:
ps. omgespeld volgens Frings.
kuəd geͅld (P048p Halen)
|
kwaadgeld: Als men vindt dat iemand teveel vraagt, zegt men: "hoeveel ...... is daarbij"[kwaad-geld?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21677 |
wbd: staartgeld / verschil |
verschil:
ps. omgespeld volgens Frings.
vərsxil (P048p Halen)
|
verschil: Vraagt men aanvankelijk teveel geld voor wat men wil verkopen, dan moet men tenslotte vaak genoegen nemen met minder dan men eerst kon krijgen; hoe noemt men in zulk geval het verschil tussen wat men eerst kon krijgen en wat men tenslotte werkel [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21663 |
wbd: verkopen voor |
geven:
ps. omgespeld volgens Frings.
vər zuvøͅəl giəv ex sə ux (P048p Halen),
krijgen voor:
ps. omgespeld volgens Frings.
vər zuvøͅəl kreͅgdə zə (P048p Halen),
laten:
ps. omgespeld volgens Frings.
luətə (P048p Halen)
|
verlaten, Zegt men bij u: ik wil die geit voor zoveel geld wel ~ = voor die prijs wil ik ze wel verkopen [soelieje?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
22860 |
weddenschap |
wedding:
wödiŋ (P048p Halen)
|
weddenschap [RND]
III-3-2
|
20435 |
weduwe |
weef:
weef (P048p Halen)
|
weduwe [ZND 08 (1925)]
III-2-2
|
20451 |
weduwnaar |
wevenaar:
wevənīēr (P048p Halen)
|
weduwnaar [ZND 08 (1925)]
III-2-2
|
33821 |
week in de muil |
week in de muil:
wīk en dǝ mø̜l (P048p Halen)
|
Gevoelig in de mond voor de druk van het gebit, vooral bij jonge paarden. [JG 1a; N 8, 64f]
I-9
|