e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L378p plaats=Stevensweert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
weer naar het jaargetijde herfstweer: #NAME?  herfstweer (Stevensweert), kranenzomer: #NAME?  kranezomer (Stevensweert), mooie nazomer.  Kranen zomer (Stevensweert) weer in bepaalde jaargetijden (bijv. [kranenzomer] (zachte nazomer), [bamisweer] (herfstweer) e.d. inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 22 (1963)] III-4-4
weerborstel weerborstel: wéérburstel (Stevensweert) valse kruin, zomaar ergens in het hoofdhaar [wersboorsel, wirborstel] [N 10 (1961)] III-1-1
weerlichten schimmeren: ’t schimmert (Stevensweert), weerlichten: wéérlichte (Stevensweert) bliksemen in de verte zonder dat het dondert [weerlichte] [N 06 (1960)] || weerlicht waarvan men de eigenlijke straal niet ziet, oplichtend aan de horizon [zeebrand] [N 22 (1963)] III-4-4
weerlichtx weerlicht: waerleeg (Stevensweert), wéér leech (Stevensweert) bliksemen aan de horizon zodat alleen de weerschijn zichtbaar is zonder dat de donder gehoord wordt [weerlichten, heilichten] [N 81 (1980)] || weerlicht waarvan men de eigenlijke straal niet ziet, oplichtend aan de horizon [zeebrand] [N 22 (1963)] III-4-4
weersgesteldheid weer: wèr (Stevensweert), wêr (Stevensweert) weer [DC 03 (1934)], [SGV (1914)] III-4-4
weerwolf weerwolf: wêrwolf (Stevensweert) weerwolf [SGV (1914)] III-3-3
wees weeskind: (weesjong, weesmêdje).  weeskindj (Stevensweert) wees [SGV (1914)] III-2-2
weg over het erf hofpad: hǭfpāt (Stevensweert) Een weg over het boerenerf, langs of tussen de gebouwen door. Deze weg ontbreekt bij gesloten boerderijen. [N 5A, 75b; N 5, 111] I-8
weggrissen grissen: grissö (Stevensweert) grissen: Snel wegnemen (grissen, ritsen, keuteren, graaien). [N 84 (1981)] III-1-2
wegkwijnen achteruitgaan: àchtöroetgoan (Stevensweert), wegkwijnen: wèchkwīēnö (Stevensweert) (Weg)kwijnen: langzaam achteruitgaan, gezegd van een zieke (kwijnen, kwelen, pratten, afteren). [N 84 (1981)] III-1-2