e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L378p plaats=Stevensweert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wieg wieg: weeg (Stevensweert), wēx (Stevensweert) Het rondsel bovenaan de koning, dat in het aswiel grijpt. Zie ook afb. 64.17 en 58. [N O, 50e; A 42A, 103; Sche 39; A 42A, 13; A 42A, 11; N O, 14a] || wieg [SGV (1914)] II-3, III-2-2
wiel rad: rāt (Stevensweert), meervoud  rāi̯.ǝr (Stevensweert) Algemene benaming voor het wiel van een kar of een wagen. De karren en wagens hebben aanvankelijk houten wielen met daarrond een ijzeren band, om slijtage tegen te gaan. Na de tweede wereldoorlog werden deze houten wielen geleidelijk aan vervangen door wielen met luchtbanden. Afhankelijk van de omtrek heeft een wiel tien tot veertien spaken. [N 17, 57a-b + add; N 18, 99 + add; N G, 4; JG 1a + 1b; Gi 1,1; L 20, 21; L 38, 41; A 2, 60; A 4, 21; A 43, 1a-b; Wi 5; S 29; monogr.] I-13
wielband beslag: bǝslāx (Stevensweert) De ijzeren hoepel die door de smid om de houten velg van een kar of wagen wordt gelegd. Zie ook afb. 209a. [N G, 46a; N 17, 67; A 42, 17; JG 1a; JG 1b; L 20, 20c; A 4, 20c; N 33, 8 add.; monogr.; Vld.; div.] II-11
wielewaal gouden merel: gouje mērəl (Stevensweert), goujemêrel (Stevensweert), gouden merling: gouje mērliŋk (Stevensweert), goudmerel: goudmërel (Stevensweert) Hoe heet de wielewaal? [DC 06 (1938)] || wielewaal [SGV (1914)] || wielewaal (24 schuwe zomervogel in boomkruinen; man prachtig geelzwart, prachtig gevlochten nest; opvallende roep [duu-de-luo] [N 09 (1961)] III-4-1
wigvormig sluithout deurkijl: dȳǝrkil (Stevensweert), sluitkiel: slūtkil (Stevensweert) Een wigvormig stuk hout dat men door een metalen ring op de deurstijl steekt en dat aldus de deur tegen de deurstijl sluit. [N 4A, 46] I-6
wijde regenmantel zonder mouwen caban (fr.): kabbōa (Stevensweert) regenmantel, wijde ~ zonder mouwen [keep] [N 23 (1964)] III-1-3
wijden wijden: wieje (Stevensweert) wijden [SGV (1914)] III-3-3
wijn wijn: wien (Stevensweert) wijn [SGV (1914)] III-2-3
wijnazijn wijnazijn: wienazien (Stevensweert) wijnazijn [SGV (1914)] III-2-3
wijnstok, wingerd druivenwingerd: droevevinger (Stevensweert, ... ), wingerd: NCDN  wingört (Stevensweert) [SGV (1914)]De klimplant met handvormige bladeren en groenwitte bloempjes de de wijndruif levert (wijnrank, wingerd, wijger, vijger, wijgert, driveger), [N 82 (1981)] || wingerd [SGV (1914)] I-7