e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L378p plaats=Stevensweert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zachte wind, briesje zachte wind: zaochtö wintj (Stevensweert) nauwelijks hoorbare wind [floes] [N 81 (1980)] III-4-4
zachtharige bezem huisbezem: hoesbèsem (Stevensweert), veger: veèger (Stevensweert) bezem, zachtharig, waarmee men binnenshuis stof bijeenveegt (veger) [N 20 (zj)] III-2-1
zadeldak kapdak: kap˱dāk (Stevensweert) Dak in de vorm van twee gelijkhellende, rechthoekige dakschilden, die in de nok samenkomen. [N 4A, 22; N 54, 170b; div.] II-9
zak in de onderrok rokkentas: rokketès (Stevensweert) zak in de onderrok [rokketes, moederkenszak] [N 24 (1964)] III-1-3
zak op een schort scholkentas: sjolleketès (Stevensweert) zak op een schort [pooier] [N 24 (1964)] III-1-3
zakdoek snuitelsplag: snutelsplak (Stevensweert), tassenplag: tèsseplak (Stevensweert), ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken, omgespeld is het inderdaad een a.  tĕsseplak (Stevensweert) neusdoek [SGV (1914)] || zakdoek [zakneusdoek, tesneuzik, plak, sjnoefsplak, sjnuutelsplak, seplak, sjnekker] [N 23 (1964)] III-1-3
zalig zalig: zaalig (Stevensweert) zalig [SGV (1914)] III-3-3
zand, zandgrond zand: zanjtj (Stevensweert) Zand is steenstof, een geologische formatie die uit losse, fijne korrels kwarts en glimmer bestaat. Zandgrond is de grondsoort die uit zand bestaat, en is lichte, niet zoʔn vruchtbare grond. Zavel bestaat voornamelijk uit zand met wat lichte klei. [N 27, 40; Wi 52; S 45; L 7, 61a; L 8, 103; N 11, 2f add.; N 18, add.; A 10, 4; Vld.; monogr.] I-8
zandbank zandbank: zántjbànk (Stevensweert) zandbank, hoger gelegen deel van zand in een rivier of meer [bank, zandskel, zandbplaat, visplaat] [N 81 (1980)] III-4-4
zandkorrel, korreltje zand zandkorreltje: zántjkörrölkö (Stevensweert) zandkorrel, korreltje zand [zandeke] [N 81 (1980)] III-4-4