e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q113p plaats=Heerlen

Overzicht

Gevonden: 6886
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bedelen bedelen: bêêdələ (Heerlen), bęǝdǝlǝ (Heerlen) aalmoezen vragen voor zijn levensonderhoud [schooien, bedelen, bidden] [N 89 (1982)] || Het vragen van een moerloze zwerm om een plaats bij een naburig volk. Wanneer een zwerm moerloos blijft, is hij praktisch ten dode opgeschreven. Eén van de mogelijkheden tot overleven is een plaats te vragen bij een andere zwerm. Eeckhout (pag. 129) zegt dat haar informanten het begrip bedelen bij bijen als onbestaand beschouwen. Dit verschijnsel noemen zij roven. [N 63, 61b] II-6, III-3-1
bederven, gezegd van pekel kapot: kapǫt (Heerlen) De zoutoplossing kan bederven doordat te veel bloed uit het vlees trekt en zich met de pekel vermengt. [N 28, 109; monogr.] II-1
bedevaart bedegang: béëgank (Heerlen), bedevaart: bädevaat (Heerlen), bävaat (Heerlen), béëvaart (Heerlen), béëvaat (Heerlen), bedeweg: enne bêê weeg (Heerlen), inne bêêweg (Heerlen) bedevaart [SGV (1914)] || Bedevaart doen [ne gank doon]. [N 06 (1960)] III-3-3
bedienen bedienen: bədeenə (Heerlen) de gevraagde waren in een winkel aan de klant geven [bedienen, gerieven, bestellen] [N 89 (1982)] III-3-1
bedorven (persoon) verdorven: mar.: vgl. ook het lemma "verwend kindje"in afl. 2.2.  vərdórvə (Heerlen) met te grote toegeeflijkheid opgevoed, met een bedorven karakter [mouter] [N 85 (1981)] III-1-4
bedorven ei vuil ei: vūl ęi̯ (Heerlen), vuile eieren: vul ęi̯ǝr (Heerlen) [N 19, 54d; L 6, 39; S 31; monogr.] I-12
bedorven melk vuurwater: vuurwater (Heerlen) Uierontsteking kan aanleiding zijn voor het sterk veranderen van de melk. Ze kan zelfs etterig, bloederig of geelwaterig worden. Soms vindt men in de melk slechts enkele kleine stolseltjes. [N 52, 5b; A 48A, 10b] I-11
bedriegen afrapen: ook: afrossen  aafrape (Heerlen), bedonderen: bədóndərə (Heerlen), bedriegen: bedreege (Heerlen), bedrege (Heerlen, ... ), beduivelen: beduvele (Heerlen), befoetelen: befoetele (Heerlen), belazeren: bəláázərə (Heerlen), beseibelen: bezijbele (Heerlen), besjoemelen: besjoemele (Heerlen), besodemieteren: bəsoodəmĭĕttərə (Heerlen), betoepen: betoepe (Heerlen, ... ), betoeppe (Heerlen), bezeiken: bezeke (Heerlen, ... ), bəzeekə (Heerlen), foetelen: foetele (Heerlen), kloten: klôetə (Heerlen), verneuken: vernöake (Heerlen), vernöke (Heerlen), vernüeke (Heerlen) bedriegen [SGV (1914)] || beduvelen || iemand door list en leugen voor de gek houden en daarvan gebruik maken [kullen, bikken, kleuten, bijbrengen, belakken, verneuken, besleuteren, loren, lorzen, bedonderen, bemieteren, besodemieteren, kinkelfoezen] [N 85 (1981)] || verneuken III-1-4
bedrieger bedrieger: bədreegər (Heerlen), foetel: foetel (Heerlen), foetelaar: foeteleejr (Heerlen), foeteleer (Heerlen), heergodsbedrieger?: hergodsbedreger (Heerlen), pfuscher (du.): fŏĕsjər (Heerlen) bedrieger || iemand die een ander bedriegt [prul, smiechel, striegelaam, bedrieger] [N 85 (1981)] III-1-4
bedrijfsgedeelte van het boerenhuis stallen: štɛl (Heerlen) Bedoeld wordt het geheel van stallen en schuur dat achter het woonhuis gelegen is. Bepaalde benamingen zijn specifieke termen voor het bedrijfsgedeelte. Andere opgaven daarentegen zijn algemener en geven daarmee aan dat er voor de bedrijfsgebouwen geen aparte benaming bestaat, ze zijn ook in gebruik voor de boerderij in het algemeen, geven een opsomming van de voornaamste bedrijfsgebouwen of -ruimten (vandaar ook veel meervoudsvormen), verwijzen naar een belangrijk deel van de bedrijfsruimten (zoals de binnenhof of de dorsvloer) of wijzen op dat deel van het complex dat direct aan het woonhuis aansluit (zoals het stookhuis). [N 5A, 31; N 5,126; monogr.] I-6