24313 |
engerling, larve van de meikever |
engerling:
engerling (P186p Gelinden),
made:
mawə (P186p Gelinden)
|
engerling, meikeverlarve [ZND 34 (1940)]
III-4-2
|
17775 |
enkel |
enkel:
ich øp menən ēͅinkəl oͅtēen (P186p Gelinden)
|
ik heb mijn enkel stuk gestooten [ZND 01u (1924)]
III-1-1
|
33605 |
enten |
oculeren:
ekəliərə (P186p Gelinden)
|
[ZND 34 (1940)]
I-7
|
28827 |
entre-deux |
entre-deux:
entre-deux (P186p Gelinden)
|
Kanten tussenzetsel in een gordijn, een schort, een kleed enz. [N 62, 81b; N 62, 81a; L 35, 5]
II-7
|
33278 |
erwt, algemeen |
erwt:
ɛ.rt (P186p Gelinden)
|
Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24]
I-5
|
24729 |
esdoorn |
es:
of ahorn, acer pseudoplatanus; fr. érable
ɛ.s (P186p Gelinden)
|
es, esdoorn [ZND 34 (1940)]
III-4-3
|
20855 |
eten (ww.) |
eten:
je’tə (P186p Gelinden)
|
eten [ZND 25 (1937)]
III-2-3
|
20719 |
etensresten |
orten:
orte (P186p Gelinden),
overschots:
euəvəschots (P186p Gelinden)
|
hoe heten de resten van het eten van mensen [ZND 34 (1940)]
III-2-3
|
18047 |
etter |
materie:
mətērə (P186p Gelinden)
|
etter (van een wonde, enz.) [ZND 01u (1924)]
III-1-2
|
32843 |
evenaar, tweespanszwenghout |
warsschei:
wia.sskęi (P186p Gelinden),
wi̯ássxęi̯ (P186p Gelinden)
|
De balans of het dubbele zwenghout is het dwarse verbindingsstuk tussen een (zwaar) akkerwerktuig en de beide zwenghouten van een tweespan. Zie afb. 99. Bij de betrokken woordtypen hieronder is in (d)wars e.d. steeds de a als klinker aangehouden, ook al beantwoordt aan de dialectvarianten meestal een type met e (dwerg e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het ''...''-gedeelte van sommige varianten zij verwezen naar het lemma ''zwenghout''. De daar onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn in dit lemma door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 34b; N 11A, 104; N 13, 87 add.; N 17, 69b add.; div.; monogr.]
I-2
|