e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q071p plaats=Diepenbeek

Overzicht

Gevonden: 5709
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
biezentrekpen filettrekker: filɛttrękǝr (Diepenbeek), streeppen: strīppɛn (Diepenbeek) Instrument gevuld met olieverf, waarmee men zeer fijne biezen kan trekken. [N 67, 48a] II-9
biggen werpen baggelen: bęgǝln (Diepenbeek), bɛgǝlǝ (Diepenbeek) Biggen ter wereld brengen. [N 19, 13; JG 1a, 1b, 2c; monogr.; N C, add.] I-12
biggenmand baggenmand: bagǝmān (Diepenbeek, ... ), bagǝmāǝn (Diepenbeek), kaar: kǭr (Diepenbeek) Langwerpige gevlochten mand waarin men biggen naar de markt vervoert. Niet alle woordtypen duiden op een gevlochten mand. Een kurrenbak en een krat wijzen op een bak van planken gemaakt. [N 19, 29; monogr.] || Ronde of ovale mand om biggen in te vervoeren. In Neeritter (L 321) had de mand een doorsnee van 1 meter. Zie ook het lemma ɛbiggenmandɛ in wld I.12, pag. 39. Het materiaal uit dit lemma vormt een aanvulling daarop.' [N 20, 50; N 40, 102; monogr.] I-12, II-12
biggenverkoper baggenkoopman: bagǝkō.pma.n (Diepenbeek) Iemand die in biggen handelt. [JG 1a] I-12
bij bien: bin (Diepenbeek), (mv)  binǝ (Diepenbeek) De gewone honingbij. Het lichaam van de bij bestaat uit drie delen: 1) de kop of het voorlijf met de voelhorens, de ogen, de tong en de kaken, 2) de borstkas met de poten en de vleugels, 3) het achterlijf waarin twee magen zitten, de honingmaag en de spijsmaag. In het uiteinde van het achterlijf zit de angel die de bij als wapen gebruikt. De bij leeft uitsluitend in en met een gemeenschap of volk. Men onderscheidt drie verschillende verschijningsvormen: koninginnen, darren en werkbijen. De bij zuigt nectar uit bloemen en maakt er honing van. Binnen dit lemma is gekozen voor het woordtype bij/bie, omdat het niet steeds duidelijk is of de dialectvarianten door één van beide c.q. welke dialectvarianten door de een en welke door de ander vertegenwoordigd worden. Bij de overige lemmata in deze aflevering worden de hier bedoelde dialectvarianten, voorkomend als simplex zowel als in samenstellingen, verantwoord door middel van het woordtype (-)bij(-). [N 63, 12a; N 63, 12b; N 63, 12c; JG 1a + 1b; JG 2b-5, 1a; JG 2c; L 1a-m; S 3; N 63, 62a; Ge 37,1; A 9,1; monogr.] II-6
bij dekking bevrucht over (de) drie weken: øvǝrǝ dręi̯ wiǝkǝ (Diepenbeek) De koe is in eerste instantie vermoedelijk bevrucht, als de volgende tochtigheid uitblijft. Na verloop van tijd kan men constateren dat ze drachtig is geworden. [N 3A, 32a] I-11
bij handslag verkopen toehouwen: ps. omgespeld volgens Frings.  tōu̯hōən (Diepenbeek), toeslaan: ps. omgespeld volgens Frings.  toͅyu̯slōͅx (Diepenbeek) handslag, Iets bij ~ verkopen [N 21 (1963)] III-3-1
bij het stappen de hoeven naar buiten bewegen fransen: fransǝ (Diepenbeek) In dit lemma staan ook de antwoorden op vraag N 8, 77: "met de hoeven naar buiten gekeerd staan". [N 8, 72, 75, 77, 78a en 86] I-9
bij het stappen de hoeven niet voldoende opheffen slepen: slēpǝ (Diepenbeek) [N 8, 80] I-9
bij het stappen de voeten naar binnen keren vlaams paard: vlams pi̯ā.t (Diepenbeek), vlamen: vlamǝ (Diepenbeek) De hoeven staan haaks of op zijn Vlaams, in tegenstelling met de Franse stand (zie het vorige lemma). [N 8, 72 en 86] I-9