e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q204a plaats=Mechelen

Overzicht

Gevonden: 4069
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
borrelglaasje drupjesglaasje: drupkesgleske (Mechelen), dröpkesglae.ske (Mechelen) jeneverglaasje met een voetje (borrel) [N 20 (zj)] III-2-1
borst borst: bǫrs (Mechelen) Bij houtverbindingen, het eindvlak dat ontstaat wanneer er een pen of keep aan het stuk hout wordt gezaagd. Zie ook afb. 128. Een borst kan rechthoekig of schuin zijn uitgevoerd. [N 54, 42b] II-12
borstel borstel: bø͂ͅštəl (Mechelen) borstel [SGV (1914)] III-2-1
borstelig haar borstelenhaar: bèùjesjtele hôôr (Mechelen), stekels: stèjkel (Mechelen) borstelig haar (stekkerhaar, pinhoor] [N 10 (1961)] III-1-1
borstkas borst: brôs (Mechelen) borst(kas) [SGV (1914)] III-1-1
borstriem borstriem: bōǝršrēm (Mechelen) Leren riem van het borsttuig die voor de borst van het paard zit. Zie ook opmerking onder lemma Borsttuig. [N 13, 52] I-10
borstrok onderstoep: oondersjtuub (Mechelen), stoep: schtoep (Mechelen) borstrok, onderkledingstuk dat over het hemd wordt gedragen [hemdrok, humperok, sjtoep, liefke, slaoplijf] [N 25 (1964)] III-1-3
borstrok (voor mannen) onderlijfje: oonderlīēfke (Mechelen), onderstoep: oondersjtuub (Mechelen), stoep: manslujschtoep (Mechelen) borstrok voor mannen [N 25 (1964)] III-1-3
borstrok (voor vrouwen) onderlijfje: oonderlīēfke (Mechelen), onderstoep: oondersjtuub (Mechelen), stoep: vrolujschtoep (Mechelen) borstrok voor vrouwen [N 25 (1964)] III-1-3
borstspeld spang: schpang (Mechelen), sjpang (Mechelen) speld waarmee de slippen van de grote omslagdoek voor de borst bijeen worden gehouden [N 25 (1964)] III-1-3