e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L288p plaats=Nederweert

Overzicht

Gevonden: 3221
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
castreren snijden: snei̯ǝ (Nederweert) Een mannelijk paard onvruchtbaar maken door de teelballen weg te snijden; men spreekt dan van een ruin. Vgl. het lemma ''ruin'' (2.1.3). [JG 1a, 1b; N 8, 60] I-9
cavalier cavalier (fr.): kauveljee (Nederweert) Cavelier [SGV (1914)] III-3-1
cement cement: sǝmɛ.nt (Nederweert) Een snel verstenend bindmiddel, doorgaans in poedervorm, dat ontstaat door vermenging van kalk- en leemhoudende stoffen die onder hoge temperatuur versinterd zijn. Het bezit de eigenschap door toevoeging van water zowel onder water als aan de lucht te verharden. [N 30, 35a; N 30, 35b; monogr.] II-9
cervelaatworst droogworst: druugworst (Nederweert), drūūgworst (Nederweert), rose  drûûgwoorst (Nederweert), saucijs: Verklw. sesieske  sesies (Nederweert) droogworst [N 06 (1960)] III-2-3
chagrijn chagrijn: schedring (Nederweert), sjegrein (Nederweert), sjegrien (Nederweert) chagrijn [SGV (1914)] || chagrijn, verdriet || chagrijn, verdriet, hartzeer III-1-4
chocolade chocolade: Verklw. sjeklaatje E stök sjeklaat ¯n Sjeklaade letter Sjeklaade pödding Sjeklaate bieësjes  sjeklaat (Nederweert) chocolade III-2-3
cichorei suikerij: sŏkkerei (Nederweert) cichorei [SGV (1914)] III-2-3
cirkel, kring cirkel: sirkel (Nederweert), kring: kring (Nederweert) cirkel [SGV (1914)] || kring [SGV (1914)] III-4-4
citroen citroen: Verklw. setruunke ¯n oetgepörzje setroen met sókker  setroen (Nederweert) citroen III-2-3
commode, ladenkast commode: koͅmuət (Nederweert), schrijne: sxrīnə (Nederweert), vero.  sxrī.nə (Nederweert) commode [SGV (1914)] III-2-1