e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q117p plaats=Nieuwenhagen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zavel, lichte klei bruine leem: brŏĕnə lēēm (Nieuwenhagen), gele leem: géélə lēēm (Nieuwenhagen), grijze leem: grīēzə lēēm (Nieuwenhagen) zand met kwarts, gele, bruine of grijze aarde [zavel] [N 81 (1980)] III-4-4
zedelijk slecht meisje lellebel: lèlləbèl (Nieuwenhagen), loeder: lŏddər (Nieuwenhagen) een zedelijk slecht meisje [wiender, loeder, loopster, kit, duivin, lellebel, sloerie, wats, flauwtoet] [N 86 (1981)] III-2-2
zedenpreek de levieten lezen: de leviette leëze (Nieuwenhagen), zedenpreek: ziĕteprēēëk (Nieuwenhagen) Een zedenpreek, vermanende zedenles, sermoen. [N 96B (1989)] III-3-3
zedig rein: rēēn (Nieuwenhagen), stil: sjtĭl (Nieuwenhagen), zedig: zīēëdig (Nieuwenhagen) Zedig. [N 96D (1989)] || zich strikt houdend binnen de grenzen van het zedelijk geoorloofde [stil, zedig] [N 85 (1981)] III-1-4, III-3-3
zedigheid zedigheid: zīēëdighēēt (Nieuwenhagen) Zedigheid. [N 96D (1989)] III-3-3
zeep zeep: sie schpeult nog ummer mit greun zeep (Nieuwenhagen) Zeep. Ze doet de afwas nog altijd met goede zeep. [DC 35 (1963)] III-1-3
zeepsop luter: lūūëtər (Nieuwenhagen) Hoe noemt u de oplossing van zeep en water? (zeepsop, zeepnat) [N 104 (2000)] III-2-1
zeer blij erg vro: èrg vrōēë (Nieuwenhagen) zeer blij [frut] [N 85 (1981)] III-1-4
zeer warm weer heet (weer): (bijv. nw.).  heejt (Nieuwenhagen), hits: (hitte).  hits (Nieuwenhagen) sterke, overmatige warmte, hoge temperatuur van de lucht [heet, hitte, hitse] [N 81 (1980)] III-4-4
zegen aan het eind van de mis zegen: dr zeëge (Nieuwenhagen), dr zēēëge (Nieuwenhagen), dr zēēën (Nieuwenhagen) De zegen, de benedictie door de priester gegeven aan het eind van de mis. [N 96B (1989)] III-3-3