e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q117p plaats=Nieuwenhagen

Overzicht

Gevonden: 4514
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zwarte bladluis meel: miéle (Nieuwenhagen), miël (Nieuwenhagen) bladluis (zoals bijv. de zwarte tuinbonenluis) [himmelzoad, meelow, melde, smeelje] [N 26 (1964)] III-4-2
zwarte gebreide dameskous hoos: hoasen (Nieuwenhagen) dameskousen, zwarte gebreide ~ [N 24 (1964)] III-1-3
zwartepieten (kaartspel) zwartepieten: sjwatəpitə (Nieuwenhagen) Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)] III-3-2
zwavelx solfer: tsolfər (Nieuwenhagen), zwavel: šwável (Nieuwenhagen), šwávəl (Nieuwenhagen) zwavel [DC 02 (1932)] III-4-4
zweer zweer: Ook: sjweer.  zjwēēr (Nieuwenhagen) Zweer: huidontsteking vaak met ettervorming ten gevolge van een infectie (zweer, zwerage, zwerije). [N 84 (1981)] III-1-2
zweet zweet: schweet (Nieuwenhagen), sjweet (Nieuwenhagen) zweet [N 10 (1961)] III-1-2
zwemblaas luchtblaas: WBD/WLD  lofblaos (Nieuwenhagen), WBD/WLD ? (korrespondent heeft twijfel over de \\ )  lòəfbloas (Nieuwenhagen), ziel: WBD/WLD  zĭĕjl (Nieuwenhagen) Hoe noemt u een vliezig zakje in het lichaam van een vis bestemd om lucht te bevatten (ziel, zwam, luchtblaas) [N 83 (1981)] III-4-2
zwemmen zwemmen: sjwɛmə (Nieuwenhagen) zwemmen [RND] III-3-2
zwenghout, spoorstok ploegshaam: plōxshām (Nieuwenhagen  [(incl de strengen)]  ), warselen: wēǝšǝlǝ (Nieuwenhagen) Het dwarshout waaraan van voren de strengen of trekkettingen van het paard bevestigd zijn en dat van achteren aan een akkerwerktuig (ploeg, eg, e.d.) gekoppeld is. Zie afb. 98. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; JG 2b-4, 3; N 11, 34a; N 11A, 103 + 103e; N 17, 69a add.; L 34, 11 add.; L 49, 26 add.; A 30, 26 add.; G 1, 26 add.; div.; monogr.] I-2
zwerm vogels vlucht: vlŭg (Nieuwenhagen) groep bijeenhorende vogels (vlucht, klamp, krooi) [N 83 (1981)] III-4-1