e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L320a plaats=Ell

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wielewaal gele wielewaal: roep: "biete de vluuë auch  gaile wielewaal (Ell) wielewaal (24 schuwe zomervogel in boomkruinen; man prachtig geelzwart, prachtig gevlochten nest; opvallende roep [duu-de-luo] [N 09 (1961)] III-4-1
wielgaffel gaffel: gafǝl (Ell) De twee schuingeplaatste stijltjes die samen een soort vork vormen waartussen het drijfwiel van het spinnewiel loopt. Volgens de informant van K 353 is deze gaffel daar onbekend. [N 34, B7] II-7
wierook wierook: wierouk (Ell) Wierook [wierek, wierooch?]. [N 96B (1989)] III-3-3
wierookkorrels wierook: wierouk (Ell) Wierookkorrels. [N 96B (1989)] III-3-3
wierookvat wierooksvat: wierouksvaat (Ell) Het wierookvat [wiereksvat, wieresvaas?]. [N 96B (1989)] III-3-3
wig kloofbeitel: klø̜jf˱bęjtǝl (Ell), spie/spij: spij (Ell) Houten wig die soms achter de touwen wordt gedreven om de verbinding te verstevigen. Zie ook afb. 19. [N 32, 5d; monogr.] || Spits toelopend stuk hout of metaal dat dient om hout te doen splijten. Het wordt vaak gebruikt wanneer het kliefmes niet volstaat om een stuk hout te klieven. De spleet die door het kliefmes in het hout is ontstaan wordt dan verder verwijd door er houten of metalen wiggen in te drijven. Metalen wiggen zijn soms voorzien van een steel. [N E, 8c; A 29a, 1] II-12, II-9
wijdbeens lopen op breed spoor lopen: op breid spoor (Ell) lopen: met de benen ver uiteen lopen [kooje, met een wijde kooi loope] [N 10 (1961)] III-1-2
wijde regenmantel zonder mouwen cape (eng.): keep (Ell) regenmantel, wijde ~ zonder mouwen [keep] [N 23 (1964)] III-1-3
wijnstok, wingerd wingerd: eigen fon. aanduidingen  wingerd (Ell) De klimplant met handvormige bladeren en groenwitte bloempjes de de wijndruif levert (wijnrank, wingerd, wijger, vijger, wijgert, driveger), [N 82 (1981)] I-7
wijs wijs: (langer ie).  wies (Ell) veel wetend, veel geleerd, veel in zich hebbend [wijs, kloek] [N 85 (1981)] III-1-4