24907 |
woensdagx |
goensdag:
goonsdig (L320a Ell)
|
de vierde dag van de week, woensdag [goensdag] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21131 |
woest, wild rijden |
rankanken?:
rangkanke (L320a Ell)
|
woest, wild rijden [rossen, rotsen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
30198 |
wolfseinde |
kap:
kap (L320a Ell
[(diminutief: kɛpkǝ)]
)
|
Driehoekig dakvlak boven een afgeknotte gevel. [N F, 47c; N 4A, 23b; N 4A, 23a; monogr.]
II-9
|
25210 |
wolkenbank |
bank:
bank (L320a Ell)
|
lange streep wolken die onbeweeglijk aan de horizon hangt [bank] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24697 |
wollegras |
wollegras:
eigen spellingsysteem
wöllegraas (L320a Ell)
|
Wollegras (eriophorum 20 tot 60 cm grote plant. De plant is dicht zodevormig, naar de top driekantig; aartjes 3-5; de vruchten hebben een lange, witte, wollige pluis. Bloeitijd in april en mei. Algemeen (veenvlok, pluisje, lok, vlok). [N 92 (1982)]
III-4-3
|
18132 |
wonde |
wonde:
wônj (L320a Ell)
|
Wond: letsel, kwetsuur (blessure, wats, gorre). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
23918 |
wonderen doen |
mirakels doen:
merakele doon (L320a Ell)
|
Wonderen doen/verrichten. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19835 |
wonen |
wonen:
woeëne (L320a Ell)
|
een nestje hebben, gezegd van vogels (nesten, wonen, houden) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
22722 |
woonwagen |
woonwagen:
woeënwage (L320a Ell)
|
De woonwagen van kermisklanten [karrakiekast, brak]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
34202 |
wormbulten |
angelen:
aŋǝlǝ (L320a Ell)
|
In de zomer leggen runderhorzels hun eitjes aan de haren van het rund. Na enkele dagen kruipen er larven uit de eitjes. Deze dringen het lichaam binnen langs de haren en het haarzakje, doorboren de huid en groeien langzamerhand uit. In de winter komen ze vooral onder de huid van de rug terecht. Iedere plek waar een larve zit, vormt een bultje, de wormbult. Om te kunnen ademen doorboort de larve de huid van het rund. Dit veroorzaakt wondjes die gemakkelijk geïnfecteerd kunnen raken, waardoor zeer uitgebreide verettering kan ontstaan. Zie ook het lemma ''wormbulten'' in wbd I.3, blz. 478-479. [N 52, 22; N 3A, 83b; A 48A, 35; monogr.]
I-11
|