e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L320a plaats=Ell

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wipneus wipneus: wupnaas (Ell) neus: wipneus [schortneus, boel, boelneus] [N 10 (1961)] III-1-1
wippen wippen: wuppe (Ell) Op, met een wip spelen [kwikkwakken, kweken, kwinkkwaken, kwikkelen, wiegschalen, wippen, kiegelen]. [N 88 (1982)] III-3-2
wisboom werkboom: werǝk˱bǫwm (Ell) De zware paal die met haken aan de panlatten opgehangen wordt en waarop de strodekker staat tijdens het dekken. [N F, 18] II-9
wispelturig met alle winden metwaaien: hai weitj mét alle winj mêt (Ell) nu eens kwaad, dan weer poeslief zijn [heupen] [N 85 (1981)] III-1-4
wisselen ruilen: rule (Ell), tuisen: toese (Ell) onderling veranderen; het een voor het andere nemen of geven (bijv. voor plaats) [wisselen, omzetten] [N 91 (1982)] III-4-4
wisselen van tanden wisselen: wesǝlǝ (Ell) [N 3A, 108b; N 3A, 16; N 3A, 22] I-11
wisselende misgezangen wisselende gezangen: wisselendje gezange (Ell) De wisselende misgezangen [Introïtus, Graduale, Tractus, Alleluia, Sequentia, Offertorium, Communio]. [N 96B (1989)] III-3-3
wisselvallig weer bijsachtig: biesechtig (Ell), de lucht betrekt: de locht betrêktj (Ell), geen vast weer: gei vast wair (Ell), krikkel weer: krikkel wair (Ell), t weer staat te luimen]: ’t weit niet waat ’t wiltj (Ell) lucht die regenachtig weer betekent [treuzellucht] [N 81 (1980)] || niet schijnen te weten wat het wil gaan doen, gezegd van het weer [loerachtig [N 22 (1963)] || nu eens regenen, dan weer helder zijn, gezegd van het weer [N 81 (1980)] III-4-4
wit zand, stooizand zand: zandj (Ell) De witte stof die vroeger op de vloer gestrooid werd (zand, wit zand) [N 79 (1979)] III-2-1
witte abeel klaterbeel: abeel of zilverpopulier  klaterbael (Ell) populier (Populus) [DC 69 (1994)] III-4-3