e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K278p plaats=Lommel

Overzicht

Gevonden: 5514
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blinde vink blinde vink: Syst. Grootaers  blendə venʔŋ (Lommel) Opgerold kalfslapje met vulsel (blin vinke, muisje zonder kop?) [N 16 (1962)] III-2-3
blindemannetje spelen blinddoeken: blinddoeken (Lommel) het spel waarbij één van de spelers die de anderen moet vangen geblinddoekt is [kakkemommen, blindemannetje, blindekoe, blindekoekoek] [N 112 (2006)] III-3-2
bloed bloed: bluwt (Lommel), ət bluwt (Lommel, ... ) bloed [N 10 (1961)] III-1-1
bloed roeren roeren: ryjǝrǝ (Lommel) Als het dier gestoken is, vangt men soms het bloed op om dit later in de bloedworst te verwerken. Om te voorkomen dat het bloed stolt, roert men er met de hand wat stro, een houtje of iets dergelijks doorheen. [N 28, 17; monogr.] II-1
bloedaders spataderen: spatǭu̯ǝi̯ǝrs (Lommel) Aders zichtbaar op de uier. [N 3A, 118c] I-11
bloeduitstorting blauwe plek: em bla.u plaek (Lommel) Hoe noemt u de geelachtig blauwe plekken op de huid, die een gevolg zijn van slaan, stoten of vallen? [DC 52 (1977)] III-1-2
bloedwei water: wowətər (Lommel), wei: wei (Lommel) bloed: waterachtig vocht van het bloed [N 10b (1961)] || Waterachtig vocht van het bloed (water, wee/wei) [N 106 (2001)] III-1-1
bloedworst beuling: bøleŋ (Lommel), Syst. Grootaers  bøleŋ (Lommel), bloedpens: bloedpens (Lommel), bludpens (Lommel), bloedworst: bloedwōst (Lommel), bloedwo͂st (Lommel), blutwoͅ.st (Lommel), pens: pɛ.ns (Lommel), Verklw. pänsk\\n  päns (Lommel) bloedworst [Goossens 1b (1960)], [ZND 21 (1936)] || Bloedworst (bulling?) [N 16 (1962)] || bloedworst (in kommen) [Goossens 1c (1955b)] III-2-3
bloedzuiger bloedzuiger: bloedzuiger (Lommel), echel: egchel (Lommel), eͅgəl (Lommel) bloedzuiger [ZND 33 (1940)] || bloedzuiger [lok, echel, deegel, bloodiegel, -zuuker] [N 26 (1964)] III-4-2
bloei bloei: blui (Lommel), blui̯ (Lommel), bloem: bloem (Lommel) bloei || Opgaven voor de uitdrukking "in (de) bloei staan"; het zelfstandig naamwoord. [L 32, 76; monogr.] I-4, III-4-3