e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K278p plaats=Lommel

Overzicht

Gevonden: 5514
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blaker kaarsenluchter: kiərsənløxtər (Lommel), kaarsenpannetje: keͅsəpeͅnəkə (Lommel), ki̯eͅsənpeͅnəʔən (Lommel), kaarspannetje: ki̯eͅspɛnəʔə (Lommel) het pannetje, van een oor voorzien, waarop de kaars wordt gezet [ZND 36 (1941)] III-2-1
blaren blazen: blǭst (Lommel), bluisteren: blø̜jstǝrt (Lommel), opblaren: blōwǝrt˱ ǫp (Lommel) Het verschijnsel waarbij een verflaag plaatselijk van de ondergrond loslaat en er zwellingen ontstaan. Het blaren kan verschillende oorzaken hebben. De voornaamste zijn: vocht in het geschilderde materiaal en slechte hechting van de verflaag aan het materiaal. [L 32, 78; monogr.] II-9
blaten bleten: blɛtǝn (Lommel), blɛ̄tǝn (Lommel) Geluid voortbrengen, gezegd van een schaap. [N 19, 76a; S 52, add.; Vld.; monogr.] I-12
blauw oog blauw oog: əm bla.u o.x (Lommel) Als iemand een klap op zijn oog heeft gehad, is zijn oog verkleurd. Hoe noemt u zon oog? [DC 52 (1977)] III-1-2
blauw slachten wat veel vet deraanblijven: (men zegt) dǝr blɛ waføl vɛt an (Lommel) Als de huid van het rund niet zorgvuldig wordt losgesneden, blijft er soms vet aan vastzitten, waardoor de blauwachtig gekleurde bovenlaag van het vlees dat op het rund blijft kleven, bloot komt te liggen. Omdat gevraagd was naar een uitdrukking voor dit "blauw slachten", komen er verschillende grammaticale categorieën voor in dit lemma. [N 28, 54] II-1
blauwborstje blauwborst: Frings/IPA, omgesp.  blāu̯bōͅst (Lommel) blauwborst (14 zomervogel met helderblauwe borst met witte stip (alleen de man), leeft verborgen in struiken bij het water; niet zo zeldzaam; zingt vaak vliegend; zang heel afwisselend, aapt allerlei vogels na; zang begint met [uuk...uuk...uuk] [N 09 (1961)] III-4-1
blauwe bosbes bosbes: verzamelfiche, ook mat. van ZND02, 3 en ZND16, 2  boschbes (Lommel), bosbezie: verzamelfiche, ook mat. van ZND02, 3 en ZND16, 2  bôsbiszieën(s) (Lommel) bosbes, alg. [ZND 01 (1922)] III-4-3
blauwe en bruine schimmel blauwe schimmel: blau̯ǝ sxemǝl (Lommel) De blauwe schimmel is overwegend blauw of grijsblauw, met zwarte manen. Bij de bruine schimmels zijn allerlei schakeringen mogelijk: lichtbruin, donkerbruin, goudbruin, kastanjebruin, roodbruin, zwartbruin of geappeld bruin. Sommige gelijken in kleur sterk op de vossen, maar onderscheiden zich van deze door hun zwarte manen, staart en poten. In principe worden alle paarden die bruine of rode dekharen, zwarte manen en staart hebben, beschreven als bruin. [N 8, 63b] I-9
blauwe reiger, reiger reiger: reiger (Lommel), reͅi̯gəl (Lommel), rɛgər/reͅigər (Lommel), Frings, omgesp.  rɛ̄gər (Lommel) reiger [ZND 41 (1943)] || reiger (91 bekende vogel; grijs; hangkuif, donkere borstveren; algemeen langs het water; broedt in enkele kolonies in hoge bomen [N 09 (1961)] III-4-1
blazen blazen: bloͅwəzə (Lommel), bloͅwəzən (Lommel, ... ) blazen [N 10b (1961)] III-1-1