e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beringe

Overzicht

Gevonden: 506
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wervelwind hoos: hoos (Beringe), houwmouw: vroeger  hôjmooj (Beringe), wervelwind: wurvelwindj (Beringe) Hoe noemt men een ronddraaiende wind, die stof en zand van de grond doet opwervelen of water als een zuil omhoogzuigt? [DC 30 (1958)] III-4-4
wieg kroonrad: kruǝnrāt (Beringe) Het rondsel bovenaan de koning, dat in het aswiel grijpt. Zie ook afb. 64.17 en 58. [N O, 50e; A 42A, 103; Sche 39; A 42A, 13; A 42A, 11; N O, 14a] II-3
wielewaal goudmerel: goͅu̯tmēͅrəl (Beringe), wielewaal: wiləwāl (Beringe) wielewaal (24 schuwe zomervogel in boomkruinen; man prachtig geelzwart, prachtig gevlochten nest; opvallende roep [duu-de-luo] [N 09 (1961)] III-4-1
wijn wijn: wīēn (Beringe) wijn [RND] III-2-3
wilde eend eend: ēͅnjtj (Beringe), stokeend: štoͅkēͅnjtj (Beringe) eend: wilde eend (58 overal bekend; groene kop en nek; bruine borst [N 09 (1961)] III-4-1
wilde gans gans: gōͅs (mv) (Beringe) gans: grauwe gans (± 80 net een tamme gans zonder wit; oranje bek; roep gelijk tamme gans [N 09 (1961)] III-4-1
willen willen: weite (Beringe), wille (Beringe) willen (geen context) [DC 38 (1964)], [DC 38 (1964)] III-1-4
windborden stormplanken: stǫrǝmplɛŋk (Beringe) De planken die tussen voorzoom en roedebalk worden geplaatst om de windvang te vergroten. [N O, 4a; A 42A, 67; Sche 35] II-3
windpeluw assebalk: ǭsǝnbalǝk (Beringe) De zware balk in het stormeinde waar de halssteen of het metalen lager voor de molenas op bevestigd is. Zie ook afb. 17. [N O, 28c; N O, 28i; A 42A, 5; monogr.] II-3
winterkoninkje winterkoninkje: wentərkø̄neŋkskə (Beringe) winterkoning (9,5 overal bekend; klein beweeglijk bruin bolletje met opstaand wiebelstaartje; maakt bolnest met zijopening; veel jongen; zang leuk liedje, ook s winters [N 09 (1961)] III-4-1