e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q033p plaats=Oirsbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ziek krank (du.): krank (Oirsbeek) ziek [SGV (1914)] III-1-2
ziekelijk krankelijk: krenkelik (Oirsbeek, ... ) Ziekelijk: telkens ziek (ziekelijk, ongans, lelijk, zuchtig). [N 84 (1981)] III-1-2
ziekenhuis hospitaal: hospitaal (Oirsbeek), krankenhuis: krankehoes (Oirsbeek), spitaal: spietaal (Oirsbeek) Ziekenhuis: inrichting voor het verplegen van zieken (hospitaal, gasthuis). [N 84 (1981)] III-1-2
ziekte krankte: krenkdə (Oirsbeek), krènkde (Oirsbeek) Kwaal: langdurige of telkens terugkerende ziekte (kwaal, klets, muik). [N 84 (1981)] || ziekte [SGV (1914)] III-1-2
ziel ziel: zeel (Oirsbeek) ziel [SGV (1914)] III-3-3
zien, kijken kijken: kieke (Oirsbeek), zien: zee (Oirsbeek), zīə (Oirsbeek) kijken [SGV (1914)] || zien [RND], [SGV (1914)] III-1-1
zijde flank: flank (Oirsbeek), zij: pien in de zie (Oirsbeek), ziĕj (Oirsbeek) zij, zijde (pijn in de zij) [N 07 (1961)] || Zijde, flank: de zijkant van de buik tussen onderste ribben en heup (zijde, lank, flank) [N 84 (1981)] III-1-1
zijdelingse druk stootdruk: štōsdrøk (Oirsbeek  [(Emma)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) Zijdelingse druk op de wanden van een mijngang. [N 95, 386; N 95, 387; N 95, 845; monogr.] II-5
zijden omslagdoek zijden plag: zieje plak (Oirsbeek, ... ) omslagdoek, zijden ~ [N 23 (1964)] III-1-3
zijladder ledders: lø̜dǝrǝ (Oirsbeek), oogstledders: ōslø̜dǝrǝ (Oirsbeek) Ladderachtige zijkant van de hooikar. De zijladder bestaat uit een aantal sporten, die twee ladderbomen verbinden. Een gedeelte van dit materiaal werd al behandeld in wld I.3, maar wordt hier volledigheidshalve herhaald en aangevuld. [N 17, 12a + 30b + 40 + 46b + add; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; A 26, 2a; Lu 4, 2a; monogr.] I-13