18636 |
zomerkapmanteltje |
pelerine (<fr.):
peldrien (L320a Ell)
|
kapmanteltje voor de zomer met een ovaalvormig voor- en achterpand [pelderien] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18675 |
zomerkleren |
zomergoed:
zomergood (L320a Ell),
zomerkleren:
zomerkleijer (L320a Ell)
|
zomerkleren [N 23 (1964)] || Zomerkleren. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
23765 |
zon- en feestdagen |
zondagen en feestdagen:
zunjigge en fieestdaag (L320a Ell)
|
Zon- en feestdagen (ledige dagen) . [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23933 |
zondag |
zondag:
zunjig (L320a Ell)
|
De zondag, dag des Heren. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23934 |
zondag houden |
zondag houden:
zunjig haoje (L320a Ell),
zondag vieren:
zunjig vere (L320a Ell)
|
De zondag houden/vieren/eerbiedigen/heiligen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23534 |
zondagmissaal |
`s zondagsmissaal:
sunjesmissaal (L320a Ell)
|
Een kerkboek met misgebeden voor de zondagen en feesten van het kerkelijk jaar [zondagsmissaal(tje)?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18670 |
zondagse kleren |
`s zondagse kleren:
sunjese kleijer (L320a Ell, ...
L320a Ell)
|
De kleren die men s zondags draagt. [DC 62 (1987)] || zondagse kleren [t sondagsdinge] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18328 |
zondagse schort |
linnen scholk:
liene sjolk (L320a Ell)
|
schort, blauw-wit linnen zondagse schort [N 24 (1964)]
III-1-3
|
23339 |
zonde |
zonde:
zunj (L320a Ell)
|
Een zonde [zund, zung]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
26215 |
zonder zeil |
zonder zeil:
zǫŋǝr zęjl (L320a Ell)
|
Zonder zeilen draaien. In l 432 gebeurde dit bij zware storm. [N O, 7k; A 42A, add.]
II-3
|