e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K278p plaats=Lommel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wilg (alg.) wilg: n∂ wel∂X (Lommel), weləg (Lommel), wilg (Lommel), wilgenhout: wilgenhout (Lommel) de wilg [Lk 6 (1953)] || wilg [ZND 14 (1926)] III-4-3
wilgenkatje katje: ke(t)jes (Lommel), kēͅi̯ʔəs (Lommel), kèjes (Lommel), poesje: poeskes (Lommel), -  poeskes (Lommel), wilgenkatje: -  willegekatjes (Lommel) katjes v. sommige bomen [ZND 34 (1940)] || wilg, bloeiwijze van [DC 68 (1993)] III-4-3
willen willen: willən (Lommel) willen III-1-4
wimper plimper: plempərs (Lommel), plimpers (Lommel, ... ), wimper: weimpers (Lommel), wimpers (Lommel) lange wimpers (haartjes aan de oogleden) [ZND 34 (1940)] III-1-1
winddroog winddroog: winddroog (Lommel), wšnt˱drø̜̄ʔǝx (Lommel) De toestand waarin het leer geklopt moet worden, niet te nat, niet te droog. [N 60, 99a] || Gezegd van metselstenen die aan de oppervlakte droog en inwendig nat zijn. Zie ook de toelichting bij het lemma 'Metselstenen bevochtigen'. [N 31, 13b] II-10, II-9
winderig weer windachtig (weer): weͅnteͅxtex weiər (Lommel), weͅntäxtəg (Lommel) winderig weer [zuchtig] [N 22 (1963)] III-4-4
windroeden wissen: wesǝ (Lommel) Twijgen die men vastbindt op de naden van de dakschilden om het verwaaien van de dakbedekking tegen te gaan. De bandgaarden werden in L 291 vastgebonden met 'wijden' ('wijǝ') of 'witsen' ('wetsǝ'), in K 353 met 'dekbanden' ('dęk˱banǝ'). In K 316 gebruikte men 'dekgaarden' ('d'k˲gšrǝ') om het stro over de hele lengte van het dak vast te leggen. [N F, 10; N 4A, 34d; monogr.] II-9
windzuiger windhapper: węnthapǝr (Lommel), windzuiker: węnt˲zø̜i̯ʔǝr (Lommel) Paard dat zich bijv. op de rand van een deur of voerbak vastklemt en met een klokkend geluid lucht naar binnen zuigt, die in de plaats van in de longen in de maag terechtkomt. Door te veel lucht in de maag kan het koliek (zie het lemma ''buikkrampen'' (7.4)) krijgen. [JG 1a, 1b; N 8, 62q, 84f en 85; A 48A, 41b en 41c] I-9
winkel winkel: winkel (Lommel), winkel doen (Lommel), winkel houden (Lommel) Het kantoor en het magazijn waar men het leer uitgaf; soms tevens ook de werkplaats. [N 60, 219b] || winkel drijven [N 102 (1998)] II-10, III-3-1
winkel drijven winkel doen: winkel doen (Lommel), winkel houden: winkel houden (Lommel) winkel drijven [N 102 (1998)] III-3-1