e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q001p plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wonderen doen een wonder doen: e wonner doeën (Zonhoven) Wonderen doen/verrichten. [N 96D (1989)] III-3-3
wonen huizen: vië houzjen ènne kao.mer: wij huizen in de voorkamer Dij twie houzjen al láng bȉ.ën: die twee huizen al lang samen  houzje (Zonhoven), wonen: wonen (Zonhoven), woo.ëne (Zonhoven), wōn̂ (Zonhoven) een nestje hebben, gezegd van vogels (nesten, wonen, houden) [N 83 (1981)] || huizen || wonen [ZND 08 (1925)] III-2-1, III-4-1
woonkamer, huiskamer haard: Ze zittˆ ènˆ hiárt: ze vertoeven in de huiskamer  hiárt (Zonhoven), huis: hóó.ës (Zonhoven), Ich dè.nk dat er èn hóó.ës ès: ik denk dat je hem in de huiskamer kunt treffen  hóó.ës (Zonhoven), zitkamer: zitkao.mer (Zonhoven), zitplak: zitplák (Zonhoven) huiskamer || woonkamer || zitkamer || zitplaats III-2-1
woonwagen barak: [oorspr. opg. hak?, rk]  br}ak (Zonhoven), kottenwagen: Sub *kotte-, (3).  kóttewao.ge (Zonhoven) De woonwagen van kermisklanten [karrakiekast, brak]. [N 90 (1982)] || Woonwagen. III-3-2
woord woord: wo.ərt (Zonhoven), ə wōrt, ə w"rtən, dâzèən schun w"rdən (Zonhoven) Een woord, een woordje, dat zijn schone woorden. [ZND 08 (1925)] || woord [RND] III-3-1
worm- en horzelgat larvebeet: larvebeet (Zonhoven) Gat in het leer, veroorzaakt door een horzelsteek. Runderhorzels leggen hun eieren in de huid van de koe. Als de larven er weer uit zijn gekropen, blijft er een klein gaatje over, dat weliswaar weer dichtgroeit, maar toch altijd een zwakke en lelijke plek in het leer blijft geven (Liedmeier, pag. 2). Steken van andere insecten kunnen dezelfde kwaliteitsverminderende invloed op het leer hebben. [N 60, 7b; N 36, 7] II-10
wormbulten angels: (enk)  aŋǝl (Zonhoven) In de zomer leggen runderhorzels hun eitjes aan de haren van het rund. Na enkele dagen kruipen er larven uit de eitjes. Deze dringen het lichaam binnen langs de haren en het haarzakje, doorboren de huid en groeien langzamerhand uit. In de winter komen ze vooral onder de huid van de rug terecht. Iedere plek waar een larve zit, vormt een bultje, de wormbult. Om te kunnen ademen doorboort de larve de huid van het rund. Dit veroorzaakt wondjes die gemakkelijk ge√Ønfecteerd kunnen raken, waardoor zeer uitgebreide verettering kan ontstaan. Zie ook het lemma ''wormbulten'' in wbd I.3, blz. 478-479. [N 52, 22; N 3A, 83b; A 48A, 35; monogr.] I-11
wormstekig gemaaid: gemaoëjt (Zonhoven), vermaoëjt (Zonhoven), gemaaisteekt: gemaoëjsteekt (Zonhoven), WLD  gemaaisteekt (Zonhoven, ... ) Door wormen aangetast, gezegd van fruit (wormstekig, gemaaid, vermaaid, verpielt, meutelig, maaistekig, maaisteek). [N 82 (1981)] || wormstekig I-7, III-2-3
worst pens: pé.ns (Zonhoven), saucijs: səsis (Zonhoven), worst: worst (Zonhoven), woͅrst (Zonhoven), Verklw, wörsteke  wórs(j)t (Zonhoven) pens || worst [ZND 04 (1924)], [ZND 21 (1936)] III-2-3
worstelen worstelen: worstelen (Zonhoven), Uitstoting van s.  wórtele (Zonhoven), wrusselen: Dorren, pag. 131: vraatschele.  fraəsəln (Zonhoven) *Fraasselen: Worstelen. || de tak van krachtsport waarbij het doel is de tegenstander door bepaalde grepen en bewegingen op de grond te werpen [zo dat zijn schouders de grond raken] [worstelen, borstelen] [N 112 (2006)] || Worstelen. III-3-2