e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q001p plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zeef in de wanmolen rooster: rȳstǝr (Zonhoven) De zeef, in de vorm van een rooster, waarop de nog met graanafval vermengde korrels in de wanmolen vallen. Naar gelang de grootte van de korrel onderscheidt men wel de tarwezeef, de haverzeef, enz. In dit lemma gaat het alleen om het tweede deel van dergelijke samenstellingen; alleen wanneer een dergelijke samenstelling opponeert met de benaming voor de zandzeef (zie het lemma ''zandzaaf, onderste zeef in de wanmolen'', 6.3.8) is deze hier opgenomen. [N 14, 45a; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4
zeemlap vensterleer: vi.nsterliër (Zonhoven), zeemleer: ziemliër (Zonhoven), zeemvel: ziemvé.l (Zonhoven, ... ) zeemlap || zeemle(d)er || zeemvel III-2-1
zeep zeep: zi.p (Zonhoven), zīp (Zonhoven), zyp (Zonhoven) Zeep [ZND 03 (1924)], [ZND 04 (1924)] III-1-3
zeepsop zeepsop: ziepsóp (Zonhoven, ... ), zeepwater: ziepwao.ëter (Zonhoven), zipwa͂tər (Zonhoven) zeepoplossing || zeepsop || zeepsop (oplossing van zeep en water) [ZND 08 (1925)] || zeepwater III-2-1
zeer grote aardappelen dikke aardappelen: dekǝ [aardappelen] (Zonhoven) Voor de fonetische documentatie van het woord aardappelen, zie het lemma Aardappel. [N 12, 4; JG 1a; monogr.] I-5
zeer kleine aardappelen aardappeltjes: jępǝlkǝs (Zonhoven), kleine aardappelen: klēn japǝl (Zonhoven), patatjes: pǝtɛtǝkǝs (Zonhoven) Naast de neutrale termen voor kleine aardappeltjes onderscheidt men de kwalitatief zeer goede kleine aardappelen die voor het poten worden gebruikt (vergelijk het lemma Pootgoed, Pootaardappelen) én de kwalitatief slechte, die als veevoeder worden verwerkt. Huiven is de plaatselijke benaming voor "knikkers". De vorm "burel" is te beschouwen als een variant van "budel" waaruit "boel" is ontstaan; zie onder "kleine boel". "Mussekoppen", een leenvertaling van "tête de moineau", betekent eigenlijk een kleine soort kolen, die als brandstof in huis wordt gebruikt. In L 292a werd de zegswijze opgegeven: "Hiej is ein österke verloren," of: "Hiej is ein österke kapot gegange". Het type "österke" staat hier voor "pater-nosterke", de rozenkrans; vergelijk ook de typen "osterkraaltjes" en "rozenkranskrallen". [N 12, 2 en 3; JG 1a; L 43, 8c; monogr.] I-5
zeer warm weer heet (weer): heet (Zonhoven) sterke, overmatige warmte, hoge temperatuur van de lucht [heet, hitte, hitse] [N 81 (1980)] III-4-4
zegen aan het eind van de mis benedictie (<lat.): benedictie (Zonhoven), beneficie (<lat.): beneviesen (Zonhoven), zegen: zegen (Zonhoven) De zegen, de benedictie door de priester gegeven aan het eind van de mis. [N 96B (1989)] III-3-3
zegen met het allerheiligste benedictie (<lat.): benedictie (Zonhoven), zegen: zegen (Zonhoven) De zegen met het Allerheiligste. [N 96B (1989)] III-3-3
zegge snijgras: wegens de scherpe halmen van sommige zeggesoorten: z. L.J. p. 110  snij.grao.ës (Zonhoven), snèè.ëgrao.ës (Zonhoven), zaar: T. saar buntgras, ohd. sahar, mhd. saher rietgras, os. saherai rietgras, z. ook J. Mol p. 564 en 565  sòòër (Zonhoven) zegge || zegge, rietachtig gras III-4-3