e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vreren

Overzicht

Gevonden: 388

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
broek: algemeen broek: broek (Vreren) broek [ZND 22 (1936)] III-1-3
brompot grommelaar: groemeler (Vreren), grommelpot: groemelpot (Vreren), grompot: groempot/ (Vreren) Hoe heet iemand die zijn kwade luim toont met binnensmonds mompelen? [ZND 22 (1936)] III-3-1
bron born: bi̯oi̯n (Vreren) Natuurlijke opening in de grond waar water uit opwelt. [S 5; L 1a-m; L 22, 26; N 5A(I] I-8
brood brood: brood (Vreren), bróót (Vreren) (brood) hij doopt zijn brood in zijn koffie [ZND 23 (1937)] || brood [RND] III-2-3
brouwen brouwen: brūǝ (Vreren) Bier bereiden. Quicke (pag. 72) geeft de volgende omschrijving: "Van bier, het mout beslaan, het wort klaren, hoppen en koken; bier vervaardigen. [S 5; L 1a-m; L 22, 27a; monogr.] II-2
brouwer brouwer: brø̄ǝr (Vreren) De persoon die bier brouwt. In dit lemma is alle materiaal opgenomen dat betrekking heeft op brouwer in de algemene betekenis van "de persoon die bier brouwt." In het lemma ''brouwmeester'' daarentegen zijn alle opgaven bijeen geplaatst die als antwoord werden gegeven op de vragen N 57, 58a/b/c/d: "Hoe noemt u de persoon of personen, belast met a. beslag maken, b. filteren, c. koken, d. afkoelen." [S 5; RND 112; L 1a-m; L 1u, 26; monogr.] II-2
brug brug: breüg (Vreren), brøͅx (Vreren) brug [RND] || een houten brug [ZND 22 (1936)] III-3-1
bruid bruid: 1a-m; 22, 29a;  brauwt (Vreren) bruid [ZND 01 (1922)] III-2-2
bruidje in de processie bruidje: brutjes (Vreren) Hoe heten de kleine meisjes die in de processie gaan? [ZND 22 (1936)] III-3-3
bruiloft bruiloft: 1a-m; 22, 29b;  brauwlof (Vreren) bruiloft [ZND 01 (1922)] III-2-2