24903 |
ochtend (vanmorgen |
middag:
vörmiddəg (L192p Bergen)
|
s morgens) [RND]
III-4-4
|
24900 |
ogenblikje, korte tijd, eventjes |
beetje:
bitje (L192p Bergen),
ogenblikje:
ôôgenblikske (L192p Bergen)
|
ogenblikje [DC 03 (1934)]
III-4-4
|
18188 |
omslagdoek (alg.) |
neusdoek:
neuzik (L192p Bergen)
|
schouderdoek, wollen ~ of omslagdoek, soms ook wel over het hoofd gedragen [neus-, nuisdook, nuizek, nuzzing, plak, plaggen, sjelon, falie] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18715 |
omslagdoek over mantel of jak |
neusdoek:
neuzik (L192p Bergen)
|
omslagdoek die over mantel of jak wordt gedragen [N 23 (1964)]
III-1-3
|
25087 |
onbelangrijk |
weinig:
wennig (L192p Bergen)
|
weinig [DC 39 (1965)]
III-4-4
|
32640 |
ondergronder, woeler |
ondergronder:
ondǝrgrondǝr (L192p Bergen
[(eenwielige brabander)]
)
|
De ondergronder of woeler was een aparte ploeg zonder kouter en riester, maar met een lansvormige schaar of twee in tegenovergestelde richting geplaatste messen vóór op het ploeghoofd. Vaak werd de oude aanaardploeg tot ondergronder omgebouwd. Met deze ploeg, die vóór de gewone ploeg uitging of erop volgde, werd de ondergrond, de bodem van de voor opengebroken. Men kon ook met de gewone ploeg de ondergrond losrakelen, door op de plaats van de voorschaar of het kouter, dan wel aan of onder de ploeghiel een woelschaar, een woelhaak of woelmes aan te brengen. Aldus werd tegelijkertijd de bovengrond geploegd en de ploegzool opengebroken. [N 11, 33j; N 11A, 76a + 76b + 77; N 27, 14]
I-1
|
33291 |
onkruid, algemeen |
drek:
drɛk (L192p Bergen)
|
De verzamelnaam van in het wild groeiende planten, tussen de cultuurgewassen; ze belemmeren de cultuurgewassen in hun groei en de boer zal ze dan ook bestrijden. Naar aanleiding van de opgave nuttigheid in L 387 merkt de zegsman op: "Nut is hier ɛvuil, viesɛ"; waarschijnlijker dan deze volksetymologie is echter dat het voorvoegsel on- hier is uitgevallen. Puinen, puimen is eigenlijk de soortnaam van een afzonderlijke plant (zie het lemma Kweek) maar hier uitdrukkelijk opgegeven als de algemene benaming voor alle soorten onkruid. Hetzelfde geldt voor de opgaven reutsel (zie het lemma Perzikkruid). De varianten op -ds zoals vuiligheids vertonen pseudo-klankverschuiving. [N 11, 70a en 80a; N 11A, 172d; N 14, 123 en 124; N 17, 11; N P, 15b en 16b; JG 1a, 1b; A 17, 11; A 26, 9; A 28, 10; A 30, 2; A 39, 1b; A 43, 13; L 2, 18; S 26; Wi 6; monogr.]
I-5
|
22316 |
onnozele-kinderendag |
onnozele-kinderen:
onneuzele kiender (L192p Bergen)
|
Onnozole kinderen [allerkindere]. [N 06 (1960)]
III-3-2
|
25175 |
onstuimige lucht |
wilde lucht:
een wīlde locht (L192p Bergen)
|
onstuimige, woest bewolkte lucht [grellig] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
20581 |
ontbijt |
koffiedrinken, het -:
koffiedrinken (L192p Bergen),
kòffiedrinken (L192p Bergen),
ontbijt:
ontbijt (L192p Bergen)
|
namen en uren van de dagelijkse maaltijden: morgen [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|