33002 |
ontsmettingsmiddel |
ontsmettingsmiddel:
ǫntsmɛteŋsmedǝl (L192p Bergen)
|
Het middel, de vloeistof die gebruikt wordt bij het ontsmetten van zaaigraan. Zie ook de toelichting bij het vorige lemma. [N M, 24b]
I-4
|
34151 |
onvruchtbare koe |
guste koe:
gøstǝ ku (L192p Bergen)
|
In dit lemma duiden de benamingen niet alleen op een koe die bij de dekking niet is bevrucht maar ook op een rund dat halfslachtig ter wereld is gekomen dat wil zeggen half stier en half koe is. Ook tweeling-runderen zijn vaker onvruchtbaar. [N 3A, 102; N 3A, 103; N 3A, 150h; N 3A, 150i; JG 1a, 1b; A 4, 14; L 20, 14; monogr; add. uit N C]
I-11
|
25119 |
onweersbui |
lelijke schoer:
en lêlijke schoer (L192p Bergen)
|
onweersbui met veel regen en wind [schoer, donderschoer] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25176 |
onweerx |
droge schoer:
als t niet regent.
drūūge schoer (L192p Bergen),
schoer:
schoer (L192p Bergen)
|
onweer [N 22 (1963)]
III-4-4
|
17592 |
oog |
oog:
o.əgə (L192p Bergen)
|
ogen [RND]
III-1-1
|
17754 |
ooglid: bovenste ooglid |
bovenlid:
bovenlid (L192p Bergen)
|
Ooglid - Als men de ogen sluit, gaat er iets dat men een klepje zou kunnen noemen, over het oog heen. Hoe noemt men dit klepje? [DC 39 (1965)]
III-1-1
|
33022 |
oogst -werkzaamheden |
bouwt:
bǫu̯t (L192p Bergen)
|
Het geheel van de werkzaamheden; het zelfstandig naamwoord. Zie ook Fsa, I, kaart 9. In vergelijking met N 15, 7 ("alle oogstwerkzaamheden te zamen") levert N 15, 8 ("graanoogst") in het geheel geen nieuw materiaal op; overal worden samenstellingen met graan (zie het lemma ''graan, koren'' 1.2.1) en van de opgave van N 15, 7 opgegeven. In het materiaal S 27 staan beide woorden oogst, eerst in de betekenis "het geheel van de werkzaamheden" en daarna in die van "opbrengst", onder elkaar en dat heeft waarschijnlijk suggestief gewerkt, vandaar de talrijke gelijkluidende antwoorden in het lemma ''oogst -opbrengst'' (4.1.3). Voor de behandeling van de varianten van het type oogst, vergelijk de toelichting bij het lemma ''oogsten'' (4.1.1). [N 15, 7 en 8; S 27; Wi 52; NE 3.V, 6g; monogr.; add. uit L 40, 8]
I-4
|
24220 |
ooievaar |
ooievaar:
ooievaar (L192p Bergen)
|
ooievaar [DC 35 (1963)]
III-4-1
|
20356 |
oom |
oom:
neen
oôme (L192p Bergen),
oompje:
ömke (L192p Bergen)
|
oom; Bestaan er verschillende woorden voor een oom van vaders- en van moederskant? [DC 05 (1937)]
III-2-2
|