e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L192p plaats=Bergen

Overzicht

Gevonden: 1064
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pad pad: ped (Bergen) pad [DC 07 (1939)] III-4-2
pad, paadje pad, paadje: pedje (Bergen) steegje; Hoe noemt men een smal - tussen de huizen? [DC 31 (1959)] III-3-1
paddestoel (alg.) paddestoel: peͅdəstû:l (Bergen) paddestoel [RND] III-4-3
pak, kostuum pak: pak (Bergen, ... ) Je moet een nieuw pak kopen. [DC 41 (1966)] || kostuum of pak voor mannen en jongens [pak, montoer, monteering, antsoch, kloeft] [N 23 (1964)] III-1-3
paling, aal aal: kwabaal is een aal met een grote kop  aol (Bergen) aal, paling [DC 10 (1941)] III-4-2
pantoffel pantoffel: pantoeffels (Bergen), slof: sloffen (Bergen) Hoe noemt men de pantoffels? [DC 09 (1940)] || Pantoffel. Thuis dragen veel mensen in plaats van schoenen pantoffels of muilen. De eerste hebben wel, de andere geen opstaande achterkant. Hoe noemt men in uw dialect die met een opstaande achterkant? [DC 44 (1969)] III-1-3
pap pap: pap (Bergen) pap [DC 35 (1963)] III-2-3
paraplu paraplu: parrepluie (Bergen) paraplu [N 23 (1964)] III-1-3
pashamer moker: moker (Bergen) De houten of ijzeren hamer waarmee de paswiggen worden vastgezet. In dit lemma is een onderverdeling gemaakt in a) de hamers die specifiek voor het vastzetten van de paswiggen worden gebruikt, en b) hamers die ook bij andere ambachten gangbaar zijn. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛpaswiggenɛ.' [N O, 23m; A 42A, 29; Vds 235] II-3
pastoor pastoor (<lat.): pəstuər (Bergen) pastoor [RND] III-3-3