33740 |
prikkeldraad |
pindraad:
pendrǭt (L192p Bergen)
|
Twee- of driedraads gevlochten ijzerdraad van scherpe punten voorzien waarmee men een weide of een stuk grond afspant. [N M, 6b; N M, 6a; L 40, 73; JG 1b; L 32, 45 add.; Vld.; Gwn 16, 11; A 25, 4f; A 25, 8 add.; monogr.]
I-8
|
22356 |
priktol |
tol:
tol (L192p Bergen, ...
L192p Bergen)
|
Gewone tol. [BN 03] || Hoe noemt men een dergelijk stuk speelgoed dat in beweging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid? [priktol] [DC 24 (1953)]
III-3-2
|
18927 |
proberen |
proberen:
proberen (L192p Bergen)
|
proberen: Als hij kans ziet zal hij - je te bedriegen [DC 35 (1963)]
III-1-4
|
22310 |
proppenschieter |
klapbus:
klapbus (L192p Bergen),
vliertsbus:
fliersbus (L192p Bergen)
|
Klakkebus (speelgoed gemaakt van vlierehout om proppen mee weg te schieten) [knaptoet, kraaktuut, proppesjeeter, klambös]. [N 06 (1960)] || Proppenschieter. [BN 03]
III-3-2
|
18693 |
pullover |
pullover:
puloover (L192p Bergen)
|
pullover truivest met mouwen zonder knopen [N 23 (1964)]
III-1-3
|
22726 |
raadsel(tje) |
raadsel(tje):
ròdsel (L192p Bergen),
rödselke (L192p Bergen)
|
raadsel [N 07 (1961)] || raadseltje [N 07 (1961)]
III-3-2
|
27904 |
raam |
venster:
vę ̝nstǝr (L192p Bergen)
|
Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.]
II-9
|
19057 |
raar, vreemd |
raar:
raor (L192p Bergen)
|
raar [DC 02 (1932)]
III-1-4
|
19224 |
raden |
raden:
raoje (L192p Bergen)
|
raden [N 07 (1961)]
III-3-2
|
18167 |
rafel |
rafel:
riffels (L192p Bergen)
|
Hoe noemt men de losse draden, die uit een weefsel loslaten? (Nederl. rafels) [DC 31 (1959)]
III-1-3
|