21277 |
school |
school:
sxol (L192p Bergen)
|
school [RND]
III-3-1
|
21286 |
schoolkinderen |
schoolkinderen:
sxulkindər (L192p Bergen)
|
schoolkinderen [RND]
III-3-1
|
20354 |
schoondochter |
schoondochter:
schôndôchter (L192p Bergen)
|
schoondochter [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20352 |
schoonmoeder |
schoonmoeder:
schônmoeder (L192p Bergen)
|
schoonmoeder [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20351 |
schoonouders |
schoonouders:
cf. Duits "Eltern"; cf. Venrays Wb. s.v. elder"; mv. "elders"; opm. ouder - alder - älder - elder
schônelders (L192p Bergen)
|
schoonouders [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20150 |
schoonvader |
schoonvader:
schônvader (L192p Bergen)
|
schoonvader [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20353 |
schoonzoon |
schoonzoon:
schônzoôn (L192p Bergen)
|
schoonzoon [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20263 |
schoonzuster |
schoonzuster:
schônzuster (L192p Bergen),
zwegerse:
cf. WNT s.v. "zweger"afl. "zwegerse"= schoonzuster
zweêgerse (L192p Bergen)
|
schoonzuster; Bestaan er verschillende woorden voor de zuster van den man of de vrouw, en de vrouw van den broeder? [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
26112 |
schoren |
zwaarden:
zwaarden (L192p Bergen)
|
De vier schuine balken (twee lange en twee korte) die aan de uiteinden van de lange en korte spruit bevestigd zijn en deel uitmaken van de staart van de Hollandse molen. Zie ook afb. 25 en de toelichting bij het lemma ɛspruitenɛ.' [N O, 52d; N O, 29f add.; A 42A, 107; Sche 26]
II-3
|
18679 |
schoudermanteltje |
pelerine (<fr.):
pellerien (L192p Bergen)
|
schoudermanteltje [pelderien, pellerien] [N 23 (1964)]
III-1-3
|