e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L271p plaats=Venlo

Overzicht

Gevonden: 7326
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zwarte koe met witte kop en zwarte vlekken om de ogen blaarkop: blārkǫp (Venlo) [N 3A, 130b] I-11
zwarte kraai, kraai dooltje: döölke (Venlo), kraai: krei (Venlo, ... ), krej (Venlo), raaf: raaf (Venlo), spraan: kerkkraai  spraon (Venlo), zwarte kraai: (zwarte) krei (Venlo), zwarte krei (Venlo), torenkraai= döölke  zwarte krej (Venlo) Hoe heet de zwarte kraai? [DC 06 (1938)] || kraai [SGV (1914)] || kraai, jonge || kraai, soort || kraai, zwarte en bonte ~ (47 als roek [076] zonder kale plek; veren niet zo slordig en met groenige glans; broedt eenzaam in bos; roep [korrr] [N 09 (1961)] III-4-1
zwarte mees zwarte mees: zwarte miës (Venlo), zwarte mîês (Venlo) zwarte mees || zwarte mees (11 net een kleine koolmees [052], maar zonder gele kleur en zwarte buikstreep, wel met een witte nekplek; alleen in mast- en sparrenbossen; nest vaak in bodemgaatje; roep snel [tjietjai, tjietjai] [N 09 (1961)] III-4-1
zwarte nachtschade duivelskralen: dȳvǝlskralǝ (Venlo), duivelskrallen: -  duuvelskralle (Venlo, ... ), waarschijnlijk omdat het zo taai is en bijna niet uitgetrokken kan worden na de bloei vormen zich kleine zwarte besjes. Opgegeven voor kaal knopkruid.  duuvelskralle (Venlo, ... ) nachtschade [DC 28 (1956)] || Solanum nigrum L. subsp. nigrum. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland, in moestuinen en open bermen met witte stervormige bloempjes en giftige zaden in de vorm van zwarte (rijpe) of groene tot gele (onrijpe) bessen of bolletjes. Het bloeit van juni tot de herfst. De lengte varieert van 5 tot 60 cm. Het type wiemelen is een variant van ɛwiemerenɛ, uit ɛwijn-berenɛ, "aalbessen". Bij tinkruid wordt opgemerkt: "men schuurt er tin mee". [JG 1a, 1b, 2c; A 43, 10; A 60A, 69; monogr.] || zwarte nachtschade (Solanum nigrum L.) [DC 60a (1985)] I-5, III-4-3
zwarte populier peppel: WLD  peppel (Venlo) De zwarte populier; heeft op oudere leeftijd een heel donkere schors met diepe groeven, de ruitvormige bladeren zijn donkergroen (peppel, blauwe populier). [N 82 (1981)] III-4-3
zwarte roodstaart roodstaartje: zonder nadere specificatie ondergebracht bij Gekraagde Roodstaart  roëdstertje (Venlo), zwarte roodstaart: zwarte roëdstert (Venlo) roodstaartje || zwarte roodstaart (14 rood trilstaartje, man is van voren roetzwart en heeft wittige vleugelvlek; echte gebouwenvogel; broedt daar binnenin; roep driftig [wiet, wiet, tk, tk]; zang hoog vanaf gebouw [bi-bi-kchchchch...bu-bi-bi] [N 09 (1961)] III-4-1
zwarte specht zwarte specht: zwarte spech (Venlo) specht, zwart ~ (46 grote, zwarte knaap; alleen in grote bossen [N 09 (1961)] III-4-1
zwartepieten (kaartspel) zwartepieten: zwarte piete (Venlo), zwartepiete (Venlo) Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)] III-3-2
zwartkop zwartkop: zwartkop (Venlo), zwartkopje: zwartkop, -köpke (Venlo) zwartkop || zwartkop (14 als tuinfluiter [046] maar man heeft zwart, pop een chocoladekleurig petje; nestje heeft binnenkant van haren; zang begint krassend maar eindigt luid jodelend [N 09 (1961)] III-4-1
zwartmiddel appretuur: aprǝtȳr (Venlo), bliksemzwart: bleksǝmzwart (Venlo), zwartsel: zwartsǝl (Venlo) Het middel dat men gebruikt om het leer een zwarte glans te geven. Het betreft hier benamingen voor middelen die niet alle inhoudelijk precies gelijk zijn. Sommige werden vroeger gebruikt, andere zijn modern. [N 36, 46] II-10