e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L271p plaats=Venlo

Overzicht

Gevonden: 7326
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zuurdeeg maken zuur aanzetten: zōr ānzetǝ (Venlo) Een restant van het deeg een poos laten "rijpen", totdat het zuurdeeg is geworden en het aldus verkregen zuurdeeg gebruiksklaar maken. [N 29, 23b; S 6; monogr.] II-1
zuurdesem gist: Syst. WBD  gis (Venlo), zuurdeeg: Syst. WBD  zoordeig (Venlo, ... ) Zuurdeeg, gebruikt i.p.v. gist (heevel?) [N 16 (1962)] III-2-3
zuurkool zuurmoes: zoormoos (Venlo, ... ), Syst. WBD  zoormoos (Venlo, ... ) ingemaakte witte kool || zuurkool [SGV (1914)] || Zuurkool (zoerkolle, suuremoes?) [N 16 (1962)] III-2-3
zuurkoolstamppot zuurmoes: zoormoos (Venlo), Syst. WBD  zoormoos (Venlo, ... ), zuurmoes ondereen: Syst. WBD  zoormoos ônderein (Venlo) Stamppot van aardappelen en zuurkool [N 16 (1962)] || stamppot van zuurkool III-2-3
zuurtijd zuurtijd: zōrtīt (Venlo) De tijd gedurende welke het deeg moet blijven liggen om zuurdeeg te worden. Volgens informanten kan deze tijd verschillend zijn. Gewoonlijk duurt die één à twee dagen. Maar ze kan ook één nacht beslaan of een week of soms zelfs 14 dagen. De beantwoording van de vraag de "zuurtijd" was gedeeltelijk van dien aard dat een aantal woordtypen werkwoorden zijn. [N 29, 23c] II-1
zwaaien zwaaien: zwaaie (Venlo), zweije (Venlo, ... ), zweijə (Venlo), zwijë (Venlo) zwaaien [SGV (1914)] || Zwaaien: (langzaam) ritmisch heen en weer bewegen, bijv. met de armen (scharrewarren, scharmaaien, zwingelen). [N 84 (1981)] III-1-2
zwaaien met het wierookvat wieroken: wiereke (Venlo), zwaaien: zweije (Venlo) (met) het wierookvat zwaaien. [N 96B (1989)] III-3-3
zwaaihaak zweihaak: zwɛjhǭk (Venlo) Winkelhaak waarvan de benen ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn, zodat men er scherpe, rechte en stompe hoeken mee kan afschrijven en kan controleren. Zie ook afb. 105 en vgl. het lemma ɛzwaaihaakɛ in Wld II.9, pag. 11-12 en Wld II.11, pag. 57-58. De kuiper gebruikt de zwaaihaak onder meer tijdens het opzetten, het overeind zetten van de duigen in een voorlopige kopband. Hij kan dan met de zwaaihaak controleren of het vat de juiste stand behoudt. Zie ook het lemma ɛhet vat opzettenɛ.' [N 53, 189; N E, 27; N G, 18b; monogr.] II-12
zwaar paard bonk: boŋk (Venlo), knol: knǫl (Venlo) Zwaargebouwd paard, geschikt voor het veldwerk of als trekdier. Zie afbeelding 7. [JG, 2c; N 8, 62d, 62e en 64b] I-9
zwaard sabel: sabel (Venlo) zwaard (wapen) [SGV (1914)] III-3-1