e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L271p plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zolderbalk zolderbalk: zø̜ldǝrbalǝk (Venlo) Balk die van muur tot muur loopt en de basis vormt voor het gebint. Zie ook afb. 49d. [N 54, 164] II-9
zoldergat, opening in de koestalzolder hooigat: [hooi]gāt (Venlo) In de koestalzolder is meestal een opening waardoor het hooi naar beneden geworpen wordt om het aan de dieren te voeren. Waar de koestalzolder in open verbinding staat met de schuur is er meestal geen opening in de zoldering. Een aantal opgaven betreffen een luik of een scharnierende deur waarmee de opening afgesloten kan worden. De benamingen kunnen ook gebezigd worden voor een opening in de gevel of in het dak waardoor het hooi op de zolder wordt gebracht. Zie ook het lemma "hooivenster" (3.4.5). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) (hooi) het lemma "hooi" in aflevering I.3. Zie ook afbeelding 16.c bij het lemma "hooizolder, koestalzolder, schuur" (3.4.1). [N 5A, 56b; N 5, 97 en 97a; L 42, 24 passim; monogr.; add. uit N 5A, 57c] I-6
zolderkamer spijker: spikər (Venlo), zolderkamer: zøͅldərkāmər (Venlo, ... ) hoge zolderkamer || zolderkamer [N 05A (1964)] III-2-1
zomen zomen: zø̜jmǝ (Venlo) Van zomen voorzien. Zie ook het lemma ɛzoomɛ.' [N 59, 65; N 62, 14b; L 8, 127; MW; S 46; monogr.] II-7
zomerdracht zomerdracht: zomerdracht (Venlo) De periode van de zomer waarin de bijen vliegen op bloesem van de dan bloeiende planten, bloemen en bomen. In vragenlijst N 63, vraag 50b is gevraagd naar de bloemen, planten en bomen waarvandaan de bijen in de zomer honing en stuifmeel halen. De antwoorden op deze vraag geven het volgende resultaat. In de zomer vliegen de bijen op de dan bloeiende vruchtbomen, heesters, zomerbloemen, lindebomen, de vuilboom, klaversoorten, acacia, boekweit, bramen, kastanjebomen, korenbloemen, herik, liguster, weidebloemen, zonnebloemen, asperges, reseda en serradelle. Uiteraard zullen er nog meer haalmogelijkheden voor de bij zijn. [N 63, 48; N 63, 50b] II-6
zomerhoning zomerhoning: zōmǝrhōneŋ (Venlo) Soort honing die uit de nectar van zomerbloesem is bereid. [N 63, 112a; Ge 37, 130; monogr.] II-6
zomerkleren zomergerei: zomergrei (Venlo), zomerkleren: zomer-kleijer (Venlo), zomerkleier (Venlo, ... ), zomerkleijer (Venlo, ... ) zomerkleren [N 23 (1964)] || Zomerkleren. [DC 62 (1987)] III-1-3
zondag zondag: zondaag (Venlo) De zondag, dag des Heren. [N 96D (1989)] III-3-3
zondag houden zondag houden: zondaag halde (Venlo) De zondag houden/vieren/eerbiedigen/heiligen. [N 96D (1989)] III-3-3
zondagmissaal zondagsmissaal: zondaagsmissaal (Venlo, ... ) Een kerkboek met misgebeden voor de zondagen en feesten van het kerkelijk jaar [zondagsmissaal(tje)?]. [N 96B (1989)] III-3-3