30207 |
zolderbalk |
zolderbalk:
zø̜ldǝrbalǝk (L271p Venlo)
|
Balk die van muur tot muur loopt en de basis vormt voor het gebint. Zie ook afb. 49d. [N 54, 164]
II-9
|
33442 |
zoldergat, opening in de koestalzolder |
hooigat:
[hooi]gāt (L271p Venlo)
|
In de koestalzolder is meestal een opening waardoor het hooi naar beneden geworpen wordt om het aan de dieren te voeren. Waar de koestalzolder in open verbinding staat met de schuur is er meestal geen opening in de zoldering. Een aantal opgaven betreffen een luik of een scharnierende deur waarmee de opening afgesloten kan worden. De benamingen kunnen ook gebezigd worden voor een opening in de gevel of in het dak waardoor het hooi op de zolder wordt gebracht. Zie ook het lemma "hooivenster" (3.4.5). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) (hooi) het lemma "hooi" in aflevering I.3. Zie ook afbeelding 16.c bij het lemma "hooizolder, koestalzolder, schuur" (3.4.1). [N 5A, 56b; N 5, 97 en 97a; L 42, 24 passim; monogr.; add. uit N 5A, 57c]
I-6
|
19491 |
zolderkamer |
spijker:
spikər (L271p Venlo),
zolderkamer:
zøͅldərkāmər (L271p Venlo, ...
L271p Venlo)
|
hoge zolderkamer || zolderkamer [N 05A (1964)]
III-2-1
|
26149 |
zomen |
zomen:
zø̜jmǝ (L271p Venlo)
|
Van zomen voorzien. Zie ook het lemma ɛzoomɛ.' [N 59, 65; N 62, 14b; L 8, 127; MW; S 46; monogr.]
II-7
|
28546 |
zomerdracht |
zomerdracht:
zomerdracht (L271p Venlo)
|
De periode van de zomer waarin de bijen vliegen op bloesem van de dan bloeiende planten, bloemen en bomen. In vragenlijst N 63, vraag 50b is gevraagd naar de bloemen, planten en bomen waarvandaan de bijen in de zomer honing en stuifmeel halen. De antwoorden op deze vraag geven het volgende resultaat. In de zomer vliegen de bijen op de dan bloeiende vruchtbomen, heesters, zomerbloemen, lindebomen, de vuilboom, klaversoorten, acacia, boekweit, bramen, kastanjebomen, korenbloemen, herik, liguster, weidebloemen, zonnebloemen, asperges, reseda en serradelle. Uiteraard zullen er nog meer haalmogelijkheden voor de bij zijn. [N 63, 48; N 63, 50b]
II-6
|
28643 |
zomerhoning |
zomerhoning:
zōmǝrhōneŋ (L271p Venlo)
|
Soort honing die uit de nectar van zomerbloesem is bereid. [N 63, 112a; Ge 37, 130; monogr.]
II-6
|
18675 |
zomerkleren |
zomergerei:
zomergrei (L271p Venlo),
zomerkleren:
zomer-kleijer (L271p Venlo),
zomerkleier (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo),
zomerkleijer (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo)
|
zomerkleren [N 23 (1964)] || Zomerkleren. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
23933 |
zondag |
zondag:
zondaag (L271p Venlo)
|
De zondag, dag des Heren. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23934 |
zondag houden |
zondag houden:
zondaag halde (L271p Venlo)
|
De zondag houden/vieren/eerbiedigen/heiligen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23534 |
zondagmissaal |
zondagsmissaal:
zondaagsmissaal (L271p Venlo, ...
L271p Venlo)
|
Een kerkboek met misgebeden voor de zondagen en feesten van het kerkelijk jaar [zondagsmissaal(tje)?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|