e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L192p plaats=Bergen

Overzicht

Gevonden: 1064
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tuinman, boomkweker boomkweker: JK Begrip te splitsen? veel samenstellingen met boom- uit RND zijn geconstrueerd; de andere hebben de ruimere betekenis van tuinman.  buəmkwekər (Bergen) [RND 10] I-7
tuinwant doornwant: dûn-waante (Bergen) wanten, dikke, vaak leren ~, om in doornheggen te werken [tuunen, tuinheisje, döörheusje] [N 23 (1964)] III-1-3
tweetakrijn tweetak: tweetak (Bergen) Balanceerrijn of vaste rijn met twee rijntakken. Zie ook de toelichting bij de lemmata ɛvast werkɛ en ɛbalanceerrijnɛ.' [N O, 15c; Vds 140; A 42A, 21; N O, 15b] II-3
uier uier: iǝr (Bergen) De melkklier van de koe zoals zij zich uitwendig vertoont onder aan de buik. Op de kaart is het woordtype uier niet opgenomen. [JG 1a, 1b; Gwn V, 7; L 8, 24a; L 14, 27a; RND 127; S 38; Wi 51; monogr.] I-11
uierkwartier deem: dēm (Bergen) Kwartier van de koeuier in het algemeen. [A 9, 12] I-11
uiteen poten los: lǫs (Bergen), toe: tu (Bergen) De pootaardappelen verder uiteen zetten dan men gewoonlijk doet. Bij de bijwoordelijke uitdrukkingen in dit lemma moet steeds het werkwoord voor "poten": ɛpoten, plantenɛ of ɛzettenɛ, worden toegevoegd; zie daartoe het lemma Poten. [N M, 18b] I-5
uitsliepen uitsliepen: uutsliepe (Bergen) uitsliepen [sliep oet doon] [N 07 (1961)] III-3-2
uitwerpselen van het paard paardskeutels: pęrtskø̄tǝls (Bergen) [A 9, 24b] I-9
uitwerpselen van koeien koestront: kustrōnt (Bergen) [N M, 8a; A 9, 24a; JG 1a, 1b; N 11A, 40a; monogr.; add. uit N 5A (I] I-11
vademen door het oog van de/een naald(e) steken: dø̜r ǝt uǝx van dǝ nǫlt stē̜kǝ (Bergen) Een draad door het oog van een naald halen. In dit lemma zijn de objecten draad, garen, draad garen, vaam, vaam garen niet gedocumenteerd. [N 59, 68; N 62, 10; L 8, 29; L B1, 76; MW; monogr.] II-7