e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L192p plaats=Bergen

Overzicht

Gevonden: 1064
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vos, vospaard voes: vus (Bergen) Licht- of rosbruin paard met witte manen, staart en poten. Onder de vossen zijn er diverse kleurnuanceringen: roodvossen (rode tot dieprode globe), goudvossen, zweetvossen (zwartachtig rood naar geel overhellend en glimmend), lichte vossen (geelbruin tot geelbruin), donkere vossen (van donkerbruin tot zeer donker roodbruin). [JG 1a, 1b; N 8, 63g, 63h en 63j] I-9
vredewis tekenstokje: tēkǝnstø̜kskǝ (Bergen) Bosje stro, gras of iets dergelijks op een stok of tak gebonden, en geplaatst op akkers en weiden, om aan te geven dat deze niet meer toegankelijk zijn o.a. voor weidend vee of jagers. [N M, 26; L 32, 80; monogr.] I-8
vriend vriend: vrīnt (Bergen) vriend(in) [RND] III-3-1
vriesweer het vriest te moojkes: ’t vrūūst zu mo-j-kes hin (Bergen) vriezend weer, koud en droog [N 22 (1963)] III-4-4
vriezenx vriezen: vriēzen (Bergen), ’t vrūūst (Bergen) vorst, het vriezen [gevreur] [N 22 (1963)] || vriezen [bieberen, bikken] [N 22 (1963)] III-4-4
vroedvrouw hebamme (du.): hèbam (Bergen), vroed: cf. WNT s.v. "vroede"in zelfst. gebruik; 1. Iemand die wijs, verstandig is  vrüüt (Bergen), vroedvrouw: vroedvrouw (Bergen) hoe heet de baker of vroedvrouw? [DC 05 (1937)] III-2-2
vroegmis vroegmis: vruchməs (Bergen) vroegmis [RND] III-3-3
vrouw vrouw: vrou (Bergen, ... ) vrouw [RND], [RND] III-3-1
vrouw, vrouwspersoon wijf: wief (Bergen) vrouw; (bestaat er een afzonderlijk woord voor vrouw in de beteekenis van echtgenoote?) [DC 05 (1937)] III-2-2
vrouwelijk kalf maaltje: mø̜lkǝ (Bergen) [N 3A, 20; N C, 7b; JG 1a, 1b; A 9, 17b; Gwn V, 5b; monogr.] I-11